De Staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Mevrouw T. Netelenbos. Postbus 25000. 2700 LZ ZOETERMEER. Datum: 14 mei 1996. Betreft: Uw 2 brieven van 26 april 1996. Kenmerk: ICB/OCW960514. Geachte Mevrouw Netelenbos, Uw brieven d.d 26 april 1996 met kenmerk VO/TAB-96008287 en VO/TAB-9601950 heb ik met een onbekende handtekening en poststempel 13.05.96 (dus gisteren) ontvangen. Ik acht het aan mijn eer verplicht U hierop de volgende reactie te doen toekomen: In brief TAB-9601950 deelt U mede dat niet zal worden ingegaan op mijn suggestie het bestuur van de Stichting Cervantes Benelux uit te breiden met een vertegenwoordiger uit de Nederlandse Regering aangezien het niet gebruikelijk is dat leden van regeringswege zitting nemen in besturen van private instellingen. Dit bevreemdt mij ten zeerste. De Stichting Cervantes Benelux is een uniek initiatief dat ertoe moet leiden dat de verhouding tussen de Benelux en Spanje in alle opzichten tot verbetering leidt en een tripartite vertegenwoordiging vanuit overheid, bedrijfsleven en werknemersorganisaties in onderling overleg lijnen kan uitzetten waarin een gemeenschappelijk doel in Europees perspectief kan worden voorbereid. Ik persisteer derhalve dat het noodzakelijk is dat er een regeringsfunctionaris aan het bestuur van de stichting wordt toegevoegd. Bij toetreding van een regeringsfunctionaris zal er overigens geen sprake meer zijn van een private instelling, aangezien de overheid dan mede het beleid bepaalt. In brief VO/TAB-96008287 deelt U mede dat U niet in zal gaan op mijn verzoek om een permanente voorziening voor het Spaans binnen het Instituto Cervantes op te nemen. Ik vraag mij in gemoede af wat er allemaal aan de hand is bij Uw departement. Tien jaar lang ben ik als onderwijzer werkzaam geweest en heb kinderen normen en waarden bijgebracht waarvoor Koning Juan Carlos afgelopen zaterdag nog de Four Freedoms Award heeft ontvangen.

Vervolgens heb ik mij gedurende bijna acht jaar ingezet om een wettelijke regeling te creëren voor bonafide particuliere opleidingsinstituten. Hierdoor heeft Uw departement miljoenen tot miljarden aan bezuinigingen kunnen realiseren. Weer later heb ik bij de Baak tal van problemen opgelost en in 1991 een zwaarwichtig loopbaanadvies gekregen dat ik door grote problemen bij de Nederlandse overheid nog maar nauwelijks ten uitvoer heb kunnen brengen. Op al mijn positieve initiatieven heb ik tot op heden nog geen enkele positieve toezegging vanuit Nederlandse kringen kunnen krijgen. Integendeel, anderhalf jaar heb ik ondergedoken gezeten doordat de ver doorgevoerde scheiding van particuliere en publieke organisaties en de collaboratie van overheidsfunctionarissen met criminele organisaties van dit land een rovershol had gemaakt. In april 1993 ben ik voor een oud-rector in de bres gesprongen die had gemeld dat het onderwijs gecriminaliseerd was. Ik heb een half jaar een dag in de week - omringd door gierende politieauto's - bij U aan de overkant gezeten om dat probleem in zijn totaliteit te kunnen aanpakken. Toen bleek uit de enquête van de heer Van Traa echter de politie te zijn gecriminaliseerd. Ik begin inmiddels de indruk te krijgen dat half Nederland zich aan de georganiseerde misdaad heeft gecommitteerd. Ik weiger daaraan mijn medewerking te verlenen. De verantwoordelijken dienen wel verantwoording af te leggen. Allemaal, zo niet dan zal ik niet aarzelen om de regering naar huis te laten sturen, zoals ook in Spanje is gebeurd. Ik denk dat het goed is dat U ook een parlementair onderzoek laat instellen naar de uitspraken van de heer Kray, oud-rector van het West-Fries Dag-Avondcollege, zodat wij met ons allen kunnen vaststellen of en zo ja op welke wijze het onderwijs gecriminaliseerd is. Ik bied U met mijn voorstel om een permanente voorziening voor het Spaans op te nemen binnen het Instituto Cervantes een voorzet voor open doel. U bent als staatssecretaris van Onderwijs verantwoordelijk voor de toekomst van onze jeugd. Het grootste probleem waar onze jeugd mee te maken heeft is de drugsproblematiek en de toegenomen, maar thans - mede door mijn inspanningen - afnemende jeugdcriminaliteit. De problematiek speelt ook door de Nederlands-Spaanse relatie door, waarbinnen de Spaanse taal een cruciale positie vervult. Nog hedenmiddag heb ik Minister President Aznar in een brief mijn waardering uitgesproken voor het door zijn kabinet geformuleerde regeringsbeleid. U kunt nu echt niet uit de pas lopen. Wij zijn verantwoordelijk voor een gezamenlijke inspanning in het kader van het convergentiebeginsel van Strategisch Perspectief 2000. De Stichting Cervantes Benelux biedt U een passend kader om de uit de hand gelopen democratie weer enigszins onder controle te krijgen. Een woordvoerder van de Minister van Economische Zaken heeft mij gemeld dat U over middelen beschikt om het Beleidsplan Instituto Cervantes Benelux te ondersteunen. Gaarne verneem ik van U op welke wijze U aan de ontwikkeling van het Beleidsplan Uw bijdrage kunt leveren. Ik heb er inmiddels al Hfl. 60.000,- persoonlijk ingestoken. Wie neemt thans medeverantwoordelijkheid? U heeft een positieve bijdrage geleverd aan de erkenning van de Spaanse taal. Dat spoor dient te worden voortgezet. Ik neem aan dat het U bekend is welke bijdrage ik hieraan als bestuurslid van de Vereniging Spaans op School heb geleverd. Ik ben uit dat bestuur getreden om hieraan een vervolg te geven in het kader van mijn beleidsplan. Ik vind het derhalve belangrijk dat eenieder die hiervan kennis draagt daaraan ook zijn ondersteuning geeft. Ik verwacht van U een passende reactie een staatssecretaris waardig - ook inhoudelijk - en door U persoonlijk ondertekend. Dus niet door een medewerker. Ik hecht aan directe communicatie. Dat is bij Uw Kabinet bekend. Hoogachtend, J.L. van der Heyden.

5 JUNI 1996 UW BRIEF VO/TAB-96011849 TER ATTENTIE VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN VOOR DEZE MEVROUW M. NIJDAM-BROUWER

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN