Persoonlijke voordelen
Leden van de Raad van Bestuur dienen op geen enkele wijze persoonlijk profijt te trekken van de ondernemingsactiviteiten anders dan via de overeengekomen beloning uit effectenbezit en daaraan gerelateerde instrumenten, voortvloeiende vermogensgroei en uitkeringen. Dit betekent dat zij teneinde elke schijn van misbruik te voorkomen, beperkingen dienen te aanvaarden in hun vrijheid van handelen ten aanzien van hun privébezit, zowel voor aandelen in de vennootschap en daaraan gerelateerde instrumenten, als ook voor andere bezittingen en voor het aanvaarden van nevenfuncties.

HET FUNCTIONEREN VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN AANDEELHOUDERS EN DE ROL VAN DE KAPITAALVERSCHAFFERS: INLEIDING