Hij Pachter van 'ein weide gelegen bij den Cerschenboim'
Jan van der Heyden is de oudste zoon en leenvolger van Heer Arend,
over wien thans een woord.
Als oudste zoon droeg hij natuurlijk den voornaam zijns grootvaders
Heer Jan en moest als leenvolger ook in het bezit treden der
vaste goederen van zijnen vader. Of hij de pandschap van den
Schuylenburg nog uit zijns vaders hand ontvangen heeft blijkt
ons niet; ons vermoeden helt over naar het tegendeel, omdat wij
hem zelf en zijn nageslacht niet meer in de hoogheid Wisch en
in het Bergsche graafschap, maar in de stad en het ambt Doetinchem
gevestigd vinden. In een "Stait unser stadtz (van Doetinchem)
vicarien und geistlichen goederen", opgemaakt in den eersten
aanvang der 17e eeuw, vinden wij in het "Verziechnisse der
opkomste soo in de vicarijen van St. Jurien, Mattheus und Andreas
gehoren" en als "pechter" wordt aangegeven: "Jan
van der Heyden". Hier hebben wij alzoo den grondbezitter
terug, die tot zijn verdere baat uit de goederen der kerk van
Doetinchem nog eene weide in gebruik nam. Zijne vrouw was uit
het Hollandsche geslacht der van Ackersloots door van Leeuwen
Batav. Illustr. I bl. 1189 besproken. Of de volgende aanteekening,
uit een oorspronkelijke akte op perkament van het archief der
stad Doeteinchem loket 24 door ons overgenomen, op haar betrekking
heeft of wel op hare schoonmoeder vrouwe Wendeline Kanis, durven
wij niet beslissen.
Wij vinden daar, dat op 15 Octob. 1631 voor schepenen van Doetinchem
aan Hendrik Lettinck en Swene Tantincks wordt opgedragen eene
"behuysinghe in de Homberger straate alrenaest Burgemr.
Derck van Tengbergen ter eenre en de vrouwe van der Heyden ter
anderer sijden gelegen." Van wie er ook sprake zij, wij
zien dat zij binnen de stad Doetinchem en wel in de hoofdstraat
geërfd zijn; en geldt het de vrouwe van Heer Jan, dan vinden
wij er het bewijs in, dat zij op jeugdigen leeftijd reeds weduwe
was.
Elisabeth vinden wij op 22 Maart 1674 nog in leven en zien haar
als meter staan over het kind harer nichte Maria v.d. Heyden,
gehuwd met Heer Jan Fredrik Haec ("suscept. Elisabetha van
der Heyden vidua Theben").
,
V