TELEFAX Bestemd voor: De Weledelgeleerde Heer Prof.dr B. Smalhout. Afzender: J.L. van der Heijden. Betreft: "Ik schaam mij als medicus". Aantal pagina's: 1. Geachte Heer Smalhout, Wederom een uit mijn hart gegrepen artikel van U in de Telegraaf. Ik heb nl. de indruk dat ik ook slachtoffer ben van een verkeerde diagnose. In het voorjaar van 1989 heb ik eens als woordvoerder van de Baak/VNO in het Spaans een interview van een half uur afgegeven aan Radio Nederland Wereldomroep dat in geheel Spanje en Midden- en Zuid-Amerika is uitgezonden. Hierbij zijn toen mijn voor- en achternaam genoemd. Verondersteld kan dus worden dat ik in die contreien vrij aardig bekend kan zijn. Toen ik in april 1993 mijn ideeën rond het Beleidsplan Instituto Cervantes Benelux met enkele partijen ben wezen bespreken werd ik plotseling overvallen door allerlei vijandig ogende figuren, waarvan verschillende met een Zuid-Amerikaans uiterlijk. Ik werd ook voortdurend omgeven en nadrukkelijk geobserveerd door personen met de modernste telecommunicatie-apparatuur. Toen ik dit aan mijn huisarts vertelde belde hij ogenblikkelijk het Sint Radboudziekenhuis op met de mededeling dat hij een "patient met achtervolgingswanen" had. Ik ben toen door de crisisdienst van het RIAGG overvallen en werd gedwongen het geneesmiddel TEGRETOL in te nemen "teneinde het denkproces stop te leggen". Ik had helemaal geen behoefte om dat te laten stopleggen. Ik ben van mening dat mijn hersenen daar behoorlijk door zijn aangetast. Na enkele dagen werd ik zelfs opgenomen op de afdeling psychiatrie van het Radboudziekenhuis. De betreffende medewerksters lieten weten dat ze helemaal niet begrepen wat ik hen had verteld. Ze verkeerden zelfs in de veronderstelling dat ik een soort "marsmannetjes" had gezien, "mannetjes met sprietjes", duidend op de door mij beschreven GSM-toestellen. Zij hadden echter nog nooit van dat systeem gehoord. Vervolgens ben ik behandeld met het 'geneesmiddel' Cisordinol. Ik heb begrepen dat dat middel ook wordt toegediend aan schizofrenie-patienten. Ik moest de gekste vragen beantwoorden, bijvoorbeeld of ik stemmen hoorde en dat soort gekke dingen. Ik hoorde uiteraard alleen stemmen als iemand iets te vertellen had. Het ziekenhuispersoneel, waarmee ik te doen had, had in mijn visie geen enkel beeld van de hen omringende realiteit en ik moest de rol van de patient spelen. Enige tijd geleden heb ik alle medicijnen door het toilet gespoeld, maar van de toediening ervan heb ik thans nog behoorlijk veel last. Ik heb gewoon de indruk dat ik vergiftigd ben. Daar zit ik nu behoorlijk mee. Want ik heb toch wel de indruk dat ik mijn omgeving goed heb geobserveerd. In de tijd dat men mij had wijsgemaakt dat ik last zou hebben van 'hallucinaties' meen ik u ooit eens getroffen te hebben in de sauna van VEENENDAAL. Kan dat kloppen? Uw foto komt mij nl. zeer bekend voor, los van de televisiebeelden. Ik weet niet goed wat ik met dit probleem aan moet, maar als het inderdaad juist is dat ik u in VEENENDAAL heb getroffen, dan denk ik dat mijn geest al weer aardig functioneert. Ik hoop graag van U te vernemen. Met vriendelijke groet en de meeste hoogachting. J.L. van der Heijden. P.S. Ik vraag mij overigens af welke partijen mij vijandig gezind zijn en om welke reden.

5 MEI 1996 UW.REF. BS/tdv/960701 TER ATTENTIE VAN PROF.DR. BOB SMALHOUT