J.L. van der Heijden NIJMEGEN 024-3781959 AANGETEKEND MET BERICHT VAN ONTVANGST De Minister van Binnenlandse Zaken Zijne Excellentie H.F. Dijkstal Postbus 20011 2500 EA 's-GRAVENHAGE Datum: 26 februari 1996 Betreft: Uw kenmerk SG96/U1 Kenmerk: ICB/Biza960226 Geachte Heer Dijkstal, Gaarne wil ik U van harte gelukwensen met Uw verjaardag aanstaande donderdag. Ik bevestig U hiermee tevens de goede ontvangst van bovengemelde brief van Uw Hoofd Bureau Secretaris-Generaal, de heer P.R. Heij, met zijn mededeling dat de ontwikkeling van het beleidsplan Instituto Cervantes Benelux niet binnen Uw competentie valt. Ik ben het hiermee slechts ten dele eens. Het beleidsplan heeft zeer zeker raakvlakken met Uw verantwoordelijkheden als Minister van Binnenlandse Zaken, met name waarbij het hier gaat om aspecten aangaande de binnenlandse veiligheid. In dit verband stel ik U gaarne in kennis van het onderstaande. In het voorjaar van 1989 heb ik als woordvoerder van de Baak/VNO in het Spaans een interview afgegeven ten behoeve van het programma 'Experiencias Holandesas' van Radio Nederland Wereldomroep in het kader van een samenwerkingsproject met de Spaanse werkgeversorganisatie en het Spaanse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het interview werd afgenomen door de heer CONSTANTINO DE MIGUEL en is in geheel Spanje en Midden- en Zuid-Amerika uitgezonden. Mijn naam en voornaam zijn hierbij nadrukkelijk door de heer DE MIGUEL genoemd. De activiteiten van de Stichting Cervantes Benelux zijn in mijn beleving eind april 1993 stilgezet in verband met hetgeen in § 3.13.3 van het rapport 'Inzake opsporing' van de enquêtecommissie opsporingsmethoden is gesteld. Aangaande deze problematiek heb ik de Minister van Justitie in de periode 23-02-95 t/m 16-11-95 rechtstreeks gerapporteerd. Aan de hand van een foto op de voorpagina van het Algemeen Dagblad van 18 januari jl. heb ik met grote voldoening kunnen vaststellen dat U met onze justitiële bewindsvrouwe een zeer sterke vorm van eensgezindheid uitstraalt. Ik heb het departement van Justitie enige tijd geleden in het kader van de regeling 'tip-, toon- en voorkoopgelden' een declaratie doen toekomen van Hfl. 73.300.000,- i.v.m. de operaties 'Spider' en 'Heidebezem' ten behoeve van de Stichting Cervantes Benelux. Ik heb inmiddels begrepen dat het budget van de Staat der Nederlanden op dit moment daartoe tot op heden niet toereikend is. Ik heb derhalve besloten de declaratie in dertig jaarlijkse termijnen op te delen. Er is echter nog enige informatie noodzakelijk teneinde de bewijslast aangaande het bovenstaande rond te maken. In een brief d.d. 24 februari jl. heb ik de Minister van Justitie verzocht daartoe actie te nemen. Aangaande toekomstige juridische implicaties zal ik mij in alle gevallen beroepen op de noodtoestand cf. § 4.6 Inzake opsporing. Daar was naar mijn overtuiging in april 1993 zeer zeker sprake van. Ik houd mij niet verantwoordelijk voor de algehele dreiging die mij vanaf die tijd ten deel is gevallen. Ik streef slechts een idealistisch doel na. Teneinde een rekening ten behoeve van de Stichting Cervantes Benelux te openen heb ik penningmeester A. Veltman verzocht mij hiertoe een machtiging te verstrekken. De heer Veltman heeft zitting in het stichtingsbestuur als vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van de ABN-AMRO-bank. In januari 1993 heeft dit hoofdbestuur de heer Veltman verzocht zich uit het bestuur van de Stichting Cervantes Benelux terug te trekken aangezien de stichting naar hun mening een commerciële doelstelling zou hebben. Ik heb dit verzoek niet gehonoreerd. De statuten van de Stichting Cervantes Benelux vermelden onder artikel 2 nadrukkelijk dat de stichting geen winst beoogt. De heer Veltman heeft vanaf 28 april 1993 geen activiteiten voor de stichting verricht. Desalniettemin gedoogt de verdere ontwikkeling van het beleidsplan Instituto Cervantes Benelux geen enkel verder uitstel. Er is behoefte aan kapitaal, o.a. ten behoeve van het aanstellen van een directie, het aannemen van ondersteunend personeel, de inrichting van een kantoorruimte en de aanschaf van computer- en communicatieapparatuur. Het Instituto Cervantes Benelux dient op de kortst mogelijke termijn op het Internet te kunnen worden aangesloten willen wij de race met de omringende landen kunnen bijhouden. Het beleidsplan Instituto Cervantes Benelux heeft uiteraard ook raakvlakken met Uw verantwoordelijkheden als vervangend Minister President. In dit kader meld ik U dat ik inmiddels schriftelijk contact heb gelegd met onder meer de Ministers van Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, alsmede met de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen. Ook heb ik schriftelijk contact gelegd met de Consejero Cultural van de Spaanse ambassade en hem medegedeeld met hem in contact te treden nadat het onder § 3.13.3. Inzake opsporing gestelde probleem is opgelost. Voorts ben ik in afwachting van correcties en aanvullingen op de Spaanse versie van mijn beleidsplan uit Spanje. Ik denk dat het Spaanse Instituto Cervantes als ondersteunende organisatie zeer zeker waardevol kan zijn op cultureel gebied. Ik denk eveneens dat we de toekomst met vertrouwen tegemoet kunnen zien. Van Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje ontving ik reeds een leuke aanbevelingsbrief en ik heb begrepen dat de heren Kok, Dehaene en Juncker inmiddels ook de politieke neuzen in dezelfde richting steken om de gezamenlijke belangen van de Beneluxlanden te versterken. Ik wens U nogmaals een prettige verjaardag. Hoogachtend, Instituto Cervantes Benelux J.L. van der Heyden

29 FEBRUARI 1996 BETREFT ICB/JUSTITIE960229 TER ATTENTIE VAN MINISTER HANS DIJKSTAL VAN BINNENLANDSE ZAKEN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN