Nijmegen, 26 juli 1994 Beste Tjitse, Bedankt voor de ontvangst door jou en Jelle afgelopen zondag in Stiens. De gevoerde discussie was stimulerend en heeft mij weer wat meer inzicht in mijzelf en mijn eigen situatie verschaft. Ik denk zelf nog even aan de uitspraak van mijn vijfjarige nichtje "wat je zegt dat ben je zelf". Kinderen verkondigen soms essentiële waarheden omdat ze op primaire signalen reageren. Zo kan ik ook stellen "wat je schrijft dat ben je zelf" en ik trek hieruit de conclusie dat mijn brieven aan jou mij een duidelijk beeld verstrekken over mijzelf. Die brieven zouden niet tot stand zijn gekomen als ik geen mondelinge en schriftelijke dialoog met jou zou hebben gevoerd. Ook nu weer zie ik zich een proces voltrekken dat ik enkele jaren voorzien heb. De koers bepalen en al hetgeen buiten die koers valt van de hand wijzen leidt in the final term altijd tot het beoogde resultaat. L. is op dit punt voor mij van onschatbare waarde geweest. Op basis van haar begeleiding ben ik in augustus 1991 met het loopbaanadvies aan het werk gegaan en in februari 1992 heb ik met haar mijn persoonlijke koers uitgezet. Ik voelde mij toen als een raket het heelal ingeschoten en de Baak was mijn lanceerplatform. Af en toe moest ik in mijn koers bijgestuurd worden om het beoogde doel niet voorbij te schieten. Met Loek heb ik ook eens ooit een boswandeling gemaakt. Hij vergeleek mijn koers met de koers van zijn vliegtuig: bij tegenwind moet hij soms een tussenlanding maken en bijtanken. Soms moet hij van het ene eiland naar het andere vliegen, maar uiteindelijk bereikt hij toch zijn eindbestemming. Dit is een beeld dat ik vasthoud. Ook L.s term 'Johns belevingswereld' in haar brief over mij aan jou vind ik nog zo gek niet. Het is goed om verschillende belevingswerelden naast elkaar te zetten om de eigen plaats te kunnen zien. Zo zag ik aanvankelijk een sterke overeenkomst tussen de beleving van Jelle naar Barbara en van mij naar L.. Hoe verschillend is deze echter gebleken te zijn. Het was een moedige actie van Jelle om zijn prozaïsch hartsgeheim aan ons voor te lezen. Ook om de foto's met Barbara te laten zien. Het geheel had een zeer sterke erotische lading. Ik zou zo'n brief nooit aan L. hebben geschreven, wel aan E., maar ik vraag me nog steeds af wat de sterkste bindende factor is, het erotische of het spirituele. Wat dat spirituele betreft sta ik nu ook weer met beide benen op de grond. L. heeft mij ooit verzocht ons contact 'zakelijk' te houden en ik merk dat ik in staat ben aan dat verzoek gehoor te geven. Daar is wel een proces van twee jaar aan vooraf gegaan. De therapie heeft op dat punt wonderen voor mij verricht. Ik heb het gevoel dat ik weer helemaal bij mijzelf ben. De tekentherapeut heeft vastgesteld dat ik mijzelf heb getekend als identificatie van don Quijote.

Ik ben mijn reis van 1992 aan het herbeleven. Aan de hand van mijn reisverslag teken ik wat er nu in mijn geest omgaat, mijn realiteit van vandaag den dag. Ik heb mijzelf getekend als identificatie van Cervantes in een rood-geel-oranje tenue met een omgord zwaard. De volgende tekening was een impressie van don Quijote in El Toboso, het dorpje van Dulcinea. Ik heb hierbij ook een Spaanse brievenbus getekend. De brievenbus waarin ik mijn brief aan 'Elisa' heb gedeponeerd. Volgens psychologen is L. voor mij de projectie van Dulcinea. Deze theorie acht ik aannemelijk. In de musical "Man van La Mancha" zong Janke Dekker vanuit haar rol als Aldonza Lorenzo/Dulcinea "Wat wil hij toch van mij?" DQ zag Dulcinea als een toonbeeld van deugd en dat beeld heb ik ook van L.. Een van haar karakteristieke uitspraken uit de telefoongesprekken die wij hebben gevoerd en waarin ik haar van mijn wederwaardigheden op de hoogte stelde was "Dat doet mij deugd". Het is juist deze waarde die mij aantrekt in een vrouw. Het doet mij ook deugd dat jij op 17 juli jl. het vonnis van de rechtbank inzake het NIOW-conflict hebt gelezen en hebt kunnen vaststellen dat ik onjuist behandeld ben door mijn voormalige 'partners'. Ik zet nog graag een aantal relevante zaken uit het vonnis van 9 augustus 1989 van rolnr. 590/88 op een rijtje.

"2 De vaststaande feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stellingen van partijen en de inhoud van de overgelegde produkties, voorzover niet weersproken, staat tussen hen, voorzover hier van belang, het volgende vast:

2.1 Door de heren G.P. Boogaard en L.A. de Vries is in 1969 opgericht "Nationaal Instituut voor Onderwijs en Wetenschappen B.V.", ook genaamd NIOW. NIOW was een particuliere onderwijsinstelling waarvan de aktiviteiten waren gericht op het organiseren van cursussen voor het bedrijfsleven en op het gebied van taalonderwijs.

2.2 Boogaard en De Vries zijn ook oprichter c.q. aandeelhouder c.q. bestuurder (geweest) van een tiental andere vennootschappen en stichtingen die deels aktief zijn op onderwijsgebied.

2.3 In 1981 kwam de vennootschap NIOW-Talen B.V. (verder te noemen NIOW-Talen) tot stand door een fusie van NIOW met Institute of English Studies B.V. (IES) en Frans en Spaans Instituut B.V. (FSI). Boogaard, De Vries en Van der Heijden namen ieder voor 1/3 deel in NIOW-Talen, Van der Heijden werd statutair direkteur en mevrouw M.S.Boogaard-Mackay, echtgenote van Boogaard, werd procuratiehouder. Zowel IES als FSI hadden ten tijde van de inbreng een negatief vermogen. NIOW-Talen verzorgde cursussen in diverse plaatsen op het gebied van talen, waaronder een opleiding voor het staatsexamen tolk-vertaler. Ter onderscheiding van NIOW-Talen werd het resterende deel van NIOW B.V. NIOW-BMO genoemd, waarbij BMO staat voor Buitenschools Mondeling Onderwijs.

2.4 Met ingang van 1 november 1983 is OTTENHOFF in dienst getreden van NIOW-Talen in de funktie van studie-coördinator.

2.5 Uit de jaarstukken van NIOW-Talen, zoals deze door Taleninstituut in de procedure zijn overgelegd, welke jaarstukken niet door een accountant zijn opgesteld of gecontroleerd, blijkt ten aanzien van de winst c.q. het verlies van deze vennootschap:
boekjaar:
1981-1982 - f 31.539,-
1982-1983 + 136.031,-
1983-1984 - 260.409,-
1984-1985 + 45.697,-
1985-1986 - 18.116,-
1986-1987 - 38.587,-

2.6 Ten aanzien van het vermogen van NIOW-Talen blijkt uit deze jaarstukken:
per
31-7-1981 - f 54.100,-
31-7-1982 - 85.139,-
31-7-1983 + 50.892,-
31-7-1984 - 209.517,-
31-7-1985 - 163.820,-
31-7-1986 - 181.936,-
31-7-1987 - 220.991,-

2.7 In 1984 hebben oriënterende gesprekken plaats gevonden tussen Boogaard en een vertegenwoordiger van de Wolters-Samson-groep, Verweij, omtrent overname van onder meer NIOW-Talen. In een gespreksnotitie van Boogaard staat onder meer: "Ik begon met de licht prikkelende vraag of WS, gezien de orde van grootte van de verschillende WS-werkmaatschappijen, nu wel serieus belangstelling heeft voor een klein mini-conglomeraat zoals NIOW met aanhang (betrekkelijk weinig renderend, en veel energieverlies aan details en sores), met de toevoeging dat het algemeen bekend is dat de rendementen in het buitenschools mondeling onderwijs doorgaans niet meer dan marginaal zijn. V. verzekerde mij dat zulks zeker geen belemmering tot toetreding behoeft te vormen, en dat hij wel degelijk interesse in NIOW c.s heeft. Belangrijk voor hem is de goede naam en kwaliteit van de instelling, karakter en kwaliteit van het management, potentie en kijk op de markt en, last but not least, de in de la liggende plannen en ideeën. Welnu, op al deze punten scoren wij redelijk tot goed."

2.8 In het najaar van 1986 heeft Van Goethem B.V. een notitie uitgebracht aan onder anderen Boogaard, De Vries en Van der Heijden betreffende onder meer de rentabiliteit van NIOW-Talen. Daaruit blijkt dat sprake was van een teruggang van het rendement als gevolg van de "verziekte markt" en van een achteruitgang van het aantal cursisten.

2.9 In februari 1986 hebben Van der Heijden en OTTENHOFF samen met een derde de STICHTING BEROEPSGERICHTE OPLEIDINGEN (SBO) opgericht. Van der Heijden was voorzitter van deze stichting en OTTENHOFF secretaris.

2.10 Van der Heijden is in februari 1987 ziek geworden. Boogaard en De Vries hebben OTTENHOFF gevraagd Van der Heijden te vervangen. Daaromtrent is geen overeenstemming tot stand gekomen. OTTENHOFF is eveneens ziek geworden. Hij is met toestemming van de direkteur van het GAB per 1 mei 1987 ontslagen, nadat hij slechts pro forma verweer had gevoerd. Per 1 september is hij bij SBO in loondienst gekomen.

2.11 Tijdens een aandeelhoudersvergadering van NIOW-Talen d.d. 7 juli 1987 is Van der Heijden met onmiddellijke ingang ontslagen. Hij ontving vanaf februari 1987 een ziektewet-uitkering respectievelijk een AAW/WAO-uitkering.

2.12 Blijkens een brief van het Catharijne College is in de periode 18 mei t/m 26 juni 1987 een stagiaire van de MEAO bij SBO geplaatst.

2.13 In of omstreeks juni 1987 heeft SBO foldermateriaal verspreid onder kandidaten die een voorbereidend examen voor de opleiding tolk-vertaler deden bij de Stichting Nationaal Onderwijs danwel NIOW-Talen. Daarin werd informatie verschaft over de door SBO georganiseerde cursussen.

2.14 SBO organiseert met ingang van september 1987 diverse cursussen in dezelfde plaatsen waar ook NIOW-Talen opleidingen organiseerde, met dien verstande dat door SBO ook cursussen worden gegeven in Huis ter Heide, maar niet in ZEIST, waar door NIOW-Talen cursussen werden georganiseerd. Tot het pakket van SBO behoren naast andere cursussen verschillende talencursussen, waaronder een opleiding tot tolk-vertaler.

2.15 Voor SBO zijn 9 docenten gaan werken op free-lance basis. Twee van hen verrichtten daarnaast lesaktiviteiten voor NIOW-Talen, van de overige 7 docenten hebben er 4 eerder voor NIOW-Talen gewerkt. Eén van hen is door NIOW-Talen in 1984 ontslagen, de andere 3 werkten bij NIOW-Talen tot het moment waarop NIOW-Talen de betreffende opleiding staakte.

2.16 In 1970 is door De Vries en Boogaard de stichting Stichting Nationaal Onderwijs (SNO) opgericht. Zij werden daarbij tot bestuurders benoemd. Krachtens opgave van De Vries d.d. 20-2-1985 zijn Van der Heijden en OTTENHOFF met ingang van 1-1-1985 tot resp. voorzitter en secretaris-penningmeester benoemd. Per brief d.d. 13 augustus 1987 heeft OTTENHOFF aan de Kamer voor Koophandel en Fabrieken te 's-Gravenhage bericht dat deze inschrijving niet juist was. Vervolgens stonden De Vries en Boogaard weer als bestuurder vermeld in het Stichtingenregister. Na protest van de zijde van De Vries en Boogaard staat de stichting zonder bestuur ingeschreven. Het hoofd van de afdeling Verenigingen- en Stichtingenregister van de KvK te 's-Gravenhage heeft de Economische Controledienst verzocht een onderzoek naar de stichting in te stellen. De stichting was aktief in het huren van zalen bij diverse gemeenten, schoolverenigingen en stichtingen.

2.17 NIOW-Talen heeft besloten binnen deze vennootschap geen cursussen meer te organiseren. De naam van de vennootschap werd in november 1987 gewijzigd in Taleninstituut Maarn B.V. NIOW-Talen heeft de tolk-vertaler opleiding overgedragen aan NIOW-BMO B.V. voor een vergoeding van f 150,- per cursist.

2.18 Taleninstituut heeft voorafgaand aan deze procedure de navolgende conservatoire beslagen gelegd:
a. derden-beslag onder de Coöperatieve Rabobank Nieuwegein ten laste van alle 3 gedaagden;
b. derden-beslag onder SBO ten laste van Van der Heijden en OTTENHOFF;
c. beslag op roerende goederen van SBO;
d. beslag op roerende goederen van Van der Heijden;
e. beslag op onroerend goed te Maarn, toebehorend aan Van der Heijden;
f. beslag op onroerend goed te Nieuwegein, toebehorend aan OTTENHOFF.
OTTENHOFF en SBO hebben een vordering in kort geding jegens Taleninstituut aanhangig gemaakt strekkend tot opheffing van de ten laste van hen gelegde beslagen. Deze vordering is afgewezen. SBO heeft hoger beroep ingesteld en dit naderhand ingetrokken.

4. Het verweer van Van der Heijden

4.1 Alleereerst voert Van der Heijden aan dat Boogaard en De Vries bij voortduring bij het management van NIOW-Talen betrokken zijn geweest. Zij hebben ver strekkende beslissingen genomen ten aanzien van het beleid. Zij hebben bijvoorbeeld kennelijk een strategie uiteengezet betreffende verkoop van de NIOW-groep (zie r.o. 2.7), zij hebben zich in 1985 borg gesteld voor een krediet ten behoeve van NIOW-Talen en zij waren door het onderzoek van Van Goethem B.V. (zie r.o. 2.8) tot in detail op de hoogte van de situatie bij NIOW-Talen. Daar komt nog bij dat mevrouw Boogaard-Mackay de administratie voerde voor een groot aantal rechtspersonen binnen de Boogaard/De Vries-groep.

4.2 Het feit dat NIOW-Talen verlies heeft geleden kan Van der Heijden als direkteur zijns inziens niet worden toegerekend, nu geen sprake is van grove en verwijtbare onzorgvuldigheid bij hem.

4.3 Van der Heijden ontkent dat hem omtrent het voeren van de administratie en/of omtrent financiële verslaglegging enig verwijt kan worden gemaakt: de primaire verantwoordelijkheid dienaangaande lag bij mevrouw Boogaard-Mackay.

4.4 Met betrekking tot de advertentiecampagne kan hem zijns inziens evenmin iets worden verweten; adverteren is noodzakelijk in de onderwijsbranche. Als de campagne niet het gewenste resultaat heeft gehad is dat een gevolg van het feit dat geen follow-up gegeven kon worden, omdat NIOW-Talen niet bestuurd werd in de periode waarin Van der Heijden ziek was en OTTENHOFF was ontslagen.

4.5 Hetgeen Taleninstituut heeft gesteld omtrent het feit dat Van der Heijden vergoedingen zou hebben genoten waarop hij geen recht had, onttrekkingen zou hebben gedaan etc. ontkent Van der Heijden. Hij betwist eveneens de juistheid van de door Taleninstituut gepresenteerde rekening-courant en het feit dat tussen partijen een rentevergoeding zou zijn overeengekomen.

4.6 Van der Heijden stelt dat hij in de stichting SBO als gevolg van zijn ziekte nauwelijks aktiviteiten heeft verricht. Hij werd reeds op 14 mei 1987 bij bestuursbesluit ontheven van zijn bestuursverplichtingen - voorzover deze al bestonden - hetgeen per 1 februari 1988 is geformaliseerd door inschrijving in het stichtingenregister. Hij ontkent dat hij enig gegeven van betekenis, eigendom zijnde van NIOW-Talen direkt of indirekt aan SBO en/of derden ter beschikking heeft gesteld. Hij ontkent dat hij zou hebben rondverteld dat NIOW-Talen "ermee ophield". Bovendien voert Van der Heijden aan dat Taleninstituut geen belang meer bij haar vordering heeft. Zij heeft immers met name bezwaar tegen de oneerlijke concurrentie die haar zou zijn aangedaan doordat SBO een tolk-vertaler-opleiding voert, terwijl zij de ideeën voor een dergelijke opleiding heeft overgedragen aan NIOW-BMO.

4.7 Op grond van het vorenstaande ontkent Van der Heijden dat hij schade voor Taleninstituut heeft veroorzaakt. Ook de hoogte van de gepretendeerde schade bestrijdt hij. Taleninstituut baseert haar vordering zijns inziens op een schatting, die berust op onjuiste en/of oncontroleerbare gegevens, terwijl zij bovendien onjuist berekeningen heeft gemaakt.

8. De beoordeling van het geschil in conventie

8.1 De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die de conclusie rechtvaardigen dat Van der Heijden zou zijn tekort geschoten in zijn funktioneren als direkteur dat hij persoonlijk aansprakelijk zou zijn voor een deel van de door NIOW-Talen geleden verliezen.

8.2 Dat hij niet zou hebben zorggedragen voor voldoende financiële rapportage en dat de jaarstukken stelselmatig te laat zijn geproduceerd is niet aannemelijk geworden; zo zijn bijvoorbeeld de jaarstukken 1983-1984, in welke periode een aanzienlijk verlies werd geleden, gedateerd op 4-3-1985. Ook het verwijt met betrekking tot de kosten van de reklamecampagne in 1986 lijkt ongegrond. Uit de overlegde jaarstukken blijkt dat in 1982/1983 circa f 175.000,- aan reklame werd besteed, in 1983/1984 circa f. 285.000,-, in 1985/1986 circa f 120.000,- en in 1986/1987 circa f 143.000,- zodat niet van een aanzienlijke afwijking van het gemiddelde blijkt.

8.3 Uit het in r.o. 2.7 weergegeven verslag blijkt dat in elk geval Boogaard destijds van oordeel was dat het management redelijk tot goed was en dat het rendement in buitenschools onderwijs doorgaans niet meer dan marginaal is. Uit het sub 2.8 genoemde onderzoek van Van Goethem B.V. blijkt dat er in elk geval al in 1986 sprake was van een zorgelijke situatie bij NIOW-Talen, die werd geweten aan de "verziekte" markt, en dat Boogaard en De Vries van die omstandigheid op de hoogte waren. Het is daarom niet aannemelijk geworden dat Van der Heijden buiten medeweten van Boogaard en De Vries is voortgegaan met verliesgevende aktiviteiten en dat zijn ondeugdelijk beheer (?) oorzaak van het grote verlies is geweest. Ook het verloop van de resultaten van NIOW-Talen, zoals die blijken uit de overgelegde jaarstukken, geeft geen aanleiding tot die veronderstelling.

8.4 Het deel van de vordering jegens Van der Heijden, gebaseerd op ondeugdelijk management acht de rechtbank mitsdien niet toewijsbaar.

De rechtbank heeft vervolgens aan Taleninstituut geëist de stellingen te bewijzen. Hierin zijn zij niet geslaagd. De oprichting van de SBO achtte de rechtbank ook niet onrechtmatig, tenzij zou blijken dat OTTENHOFF en ik tijdens onze dienstbetrekking aan deze stichting zoveel tijd en aandacht zouden hebben besteed dat de kwantiteit en de kwaliteit van de werkzaamheden voor NIOW-Talen daaronder zou hebben geleden. Ook dat hebben zij niet kunnen bewijzen. Verdere antwoorden op mijn vragen zijn te vinden in mijn 'SBO-case'.

Ik distantiëer mij van de rancune van Boogaard en de bedenkelijke praktijken van het adviesbureau Van Goethem, c.q. advocatenkantoor Van Goethem. Ik verneder mij niet door mij te laten meeslepen in de verderfelijke methodieken van deze heren. Hen zal automatisch hun gerechte straf ten deel vallen.

Donderdag 28 juli 1994

Ik schrijf ook nog even aansluitend op jouw telefoontje van vanmorgen. Ik kan mij voorstellen dat je enigszins teleurgesteld bent dat ik mijn probleem van jou en José van toendertijd niet met de heer Lulofs heb besproken. Ik was echter open het gesprek ingegaan en ik waardeer het dat je me niet kwalijk neemt dat ik in dit eerste gesprek na lange tijd gesproken heb over mijn eigen situatie en uiteraard de ontwikkelingen bij de Baak. De ontmoeting was hartelijk en openhartig. Ik heb zelf de trend van het gesprek gezet door duidelijk te stellen dat ik hem geen informatie over interne CRI-zaken zou verschaffen op dezelfde wijze als ik tot op heden met vertrouwelijke informatie van de Baak ben omgegaan. Het was een buitengewoon prettige ervaring met Henk Lulofs op voet van gelijkwaardigheid een gesprek te voeren. Ik heb hem op de hoogte gebracht van alle ontwikkelingen rond mijn persoon vanaf het laatste gesprek dat ik in oktober 1992 met L. heb gehad. Eigenlijk heb ik het hele verhaal verteld dat ik van plan ben/was ná 1 oktober a.s. aan de pers te onthullen, met een knipoog naar 6 JUNI 1994 DECISION DAY. Ik heb mij opgesteld als de verantwoordelijke voor het erkend particulier onderwijs in Nederland. We hebben samen gegeten op een terrasje aan de Boulevard en op de tribune gezeten bij een wielercriterium met o.a. Jelle Nijdam en Erik Breukink, dat door Hotel de Baak werd gesponsord. Ik voelde mij weer thuis in NOORDWIJK en dat heeft een zeer sterke impact op mij. De belangrijkste boodschap die ik heb medegedeeld is dat ik in augustus 1991 op basis van het bij de Baak bekende loopbaanadvies zeer zware persoonlijke beslissingen heb genomen in de wetenschap dat ik een zware persoonlijke crisis tegemoet zou gaan, dat ik in februari 1992 mijn koers heb bepaald en dat ik daar niet van afwijk. Ik heb hem gezegd dat er voor mij geen weg meer terug is. De tijd om te gaan oogsten is binnenkort aangebroken. Mijn gezondheid blijft echter prioriteit nummer één. Ik hecht uitermate veel waarde aan het herstelde contact met de Baak. Henk heeft mij medegedeeld dat L. tot de Baakdirectie is toegetreden. Ik heb hem daarop geantwoord dat mij dat zeer veel deugd doet, omdat ik mij zorgen om haar had gemaakt. Dat is natuurlijk verre van zakelijk, maar wel gemeend. Om eerlijk te zijn ben ik er apetrots op dat zij nu als eerste bij de Baakdirectie wordt genoemd. Al heb ik geen contact meer met haar, vanaf het moment dat ik haar ontmoette had ik mij ten doel gesteld L. verder in haar carrièreontwikkeling te ondersteunen. Het geeft mij nu een zeer voldaan gevoel te weten dat dat resultaat heeft opgeleverd. Ik heb stevig in haar geïnvesteerd en dat heeft zijn vruchten afgeworpen voor haar. Dit is blijkbaar door Henk Lulofs hogelijk gewaardeerd. Ik beoordeel dit positief. Mijn vakantie in Hotel de Baak moet voorlopig echter nog even in de ijskast, nadat ik Lulofs van alle pogingen tot intimidatie, inclusief 'autobrand', diefstal polstasje uit ziekenhuis en diefstal agenda in Valladolid op de hoogte heb gebracht alsmede de inschakeling van de politie. Ik heb Henk klare wijn geschonken en dat is beslist niet in het nadeel van onze relatie. Ik heb Henk Lulofs ook laten weten dat ik bij de CRI "mijn wet" ben tegengekomen, de Wet op de Erkende Onderwijsinstellingen. Deze is uiteraard in samenwerking tot stand gekomen, maar ik beschouw deze wet wel als een van mijn geesteskinderen. Lulofs weet nu ook dat ik operereer onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie. Ter informatie ontvang je hierbij de lijst met Baakmedewerkers uit het jaaroverzicht 1994-1995. Ik heb de indruk dat het personeelsbestand nu gezuiverd is van elementen die betrokken zijn bij een netwerk van personen die ik van dubieuze praktijken verdenk. Geheel volgens verwachting en geheel in overeenstemming met de geest van mijn afscheid van de Baak in 1991. Ook het 'probleem Nieuw Elan' is nu voor de Baak opgelost naar mijn mening. Je deelde mij mede dat je mijn mededelingen m.b.t. mijn probleem Ravenstein, met inachtneming van de geheimhoudingsplicht, aan mevrouw Meulenbroek ter beschikking hebt gesteld. Dit is jouw keus. Ik denk dat dat goed is om de besluitvormingsprocedures van de Gemeentelijke Sociale Dienst aan een nader onderzoek te onderwerpen. Ik benadruk dat L. Halbertsma voor de inhoud van de betrokken notulen geen verantwoordelijkheid draagt. Nieuw Elan is voor de Baak overigens een gesloten boek. Ik heb Lulofs eveneens laten weten dat mijn Cervantesplan, zij het in gewijzigde vorm en gedelegeerd aan derden, verder zal worden doorgezet. Het merkdepot van Instituto Cervantes Benelux is een keihard gegeven (advies Mr. G. van Amstel). De netwerkcontacten met de Confederación Española de Organizaciones Empresariales en de Nederlandse Ambassade in Madrid kunnen daarbij een verdere rol spelen. Wij hebben verder gefilosofeerd over nieuwe produkt/markt-combinaties, evt. m.b.t. de transfer van management-know how naar Spanje en Latijns Amerika. Ik zal het contact met de Open Universiteit herstellen (tien jaar geleden was ik op de opening, verricht door Hare Majesteit, in Heerlen). Ook overweeg ik een hernieuwd contact met het Ministerie van EZ (met oud-directeur generaal Maderna had ik in het kader van mijn door L. begeleide keuzeproces een gesprek). Ik heb uiteraard ook nog een contact bij de EVD. Vandaag had ik in de therapie mijn groepsevaluatie. Ik ben gestart met het aangeven van de grenzen waarbinnen ik de bemoeienissen van de groepsleden toelaat. Vervolgens heb ik hen mijn commentaar op de verschillende evaluatieformulieren medegedeeld. Ik raakte in conflict met mijn therapeute i.v.m. haar opmerking "John denkt dat...." Deze opmerking heeft ooit tot mijn echtscheiding geleid, omdat niemand weet wat ik denk, tenzij ik dat mededeel. Ik heb ook laten weten dat ik allergisch ben voor de term 'je moet'. Ik had in de therapie ook moeite met de opmerking van de therapeute dat ik mezelf te belangrijk maakte. Ik vind dat niet zuiver. Aan de videotherapie heb ik niet deelgenomen nadat ik heb laten weten dat ik niet kon wennen aan het grote verschil tussen Zoetermeer/NOORDWIJK woensdag en de daarna volgende situatie op donderdag. 's Morgens heb ik een ruiter bij ondergaande zon getekend. Ik heb mijn invallende groepsleider om een psychologisch commentaar gevraagd, denkend aan de tekening die wij bij Jelle hebben bekeken. Hij noemde "snel, vastberaden, fel, doelgericht en elke horde nemend". De tekening is de weergave van een kaart die ik in 1992 vanuit de Real Academia del Arte Ecuestre in Jerez de la Frontera aan onze huidige eerste vrouwelijke Baakdirecteur heb gestuurd.

Zondag breng ik, op aangeven van Henk Lulofs, een bezoek aan het wereldruitertoernooi dressuur in Den Haag. Ik heb er behoefte aan me wat meer in de hippische sport te verdiepen. Ik ben benieuwd naar de reactie van Mr. Meulenbroek. Hartelijke groet, P.S. Beschouw dit niet als een narcistisch verhaal. Ik blijf bij jouw probleem betrokken en we moeten onze gezamenlijke lijn doorzetten. Bijlage: "Medewerkers Management Studiecentrum de Baak"

5 AUGUSTUS 1994 THE TIMES THEY ARE A-CHANGING