TELEFAX Bestemd voor: Belastingdienst Particulieren Nijmegen. T.a.v.: De heer A.M. Koppen. Betreft: UW KENMERK 0681.87.038. Afzender: J.L. Van der Heyden. Datum: 13 februari 1997. Tijd: 20.00 uur. Aantal pagina's: 6. Geachte heer Koppen, Ik bevestig u de goede ontvangst van uw brief met bovenvermeld kenmerk d.d. 0681.87.038 d.d. 11 februari 1997 met de volgende tekst:

'Naar aanleiding van uw fax d.d. 7 februari 1997, kan ik u mededelen dat ik alle correspondentie doorgestuurd heb naar het Ministerie van Financiën. Zoals ik u echter reeds eerder geschreven heb, ben ik niet voornemens uw schuld te verrekenen omdat uw claim niet geformaliseerd is. De invordering zal volgens de normale termijnen, vastgelegd in de wet Rechtsvordering, voortgezet worden. Ik verzoek u dan ook het openstaande bedrag per omgaande te betalen, zodat verdere invorderingsmaatregelen achterwege kunnen blijven." Voor deze informatie ben ik u buitengewoon erkentelijk en ik kan mij uiteraard in uw positie verplaatsen. De doorzending van mijn informatie naar het Ministerie van Financiën vind ik niet zo handig, tenzij u zich rechtstreeks tot de Minister heeft gewend. Ik doe namelijk uitsluitend zaken met Decision Makers. Aangaande de door u genoemde fax maak ik u attent op onvolledigheid. Ik neem aan dat u doelt op mijn schrijven van 7 februari 15.00 uur. U heeft echter eveneens faxberichten ontvangen op dezelfde dag om 23.59 uur en 8 februari 12.15 uur, met bijlagen. Aangaande de formalisering van mijn claim deel ik u mede dat dat reeds is gebeurd en wel door mijzelf in mijn u bekende faxbericht aan de Minister President op 13 september 1996. De claim is volledig gerechtvaardigd. Binnen mijn voormalige netwerk van 450 miljoen consumenten, thans uitgebreid met de bevolking van Engeland en Wales, hoeft zich maar één individu met drugshandel te hebben beziggehouden om mijn vordering te rechtvaardigen. Ik denk dat dat bewijs inmiddels wel geleverd is. Voor de goede orde ontvangt u dienaangaande hiermee twee faxberichten aan de Minister van Justitie van 9 februari 1997, 14.15 uur en 12 februari 1997, 23.50 uur. Aangaande de normale termijnen, zoals vastgelegd in de wet Rechtsvordering, verzoek ik u mij hieromtrent nader te informeren. Ik mag aannemen dat deze zelfde wet ook van toepassing is op de verplichtingen van de Minister van Financiën. Mijn rekening is al van eerder datum dan die van u. Voor de goede orde meld ik u dat ik niet onwelwillend sta tegenover betaling van het u verschuldigde bedrag. Ik heb op dit moment echter wel een liquiditeitsprobleem, mede veroorzaakt door de slechte betalingsmentaliteit van de overheid. Mocht ik op dit moment wel over de liquide middelen beschikken en u betalen, dan zou dit automatisch, in verband met noodzakelijke verrekeningen, tot verhoogde kosten van het overheidsapparaat leiden. Het is derhalve efficiënter deze zaak te laten rusten en te laten afhandelen door de verantwoordelijke ministers. De Minister van Justitie zal ik derhalve een kopie van dit faxbericht doen toekomen. De informatie omtrent de betalingstermijnen conform de wet Rechtsvordering zie ik echter met belangstelling tegemoet. Voor uw welwillende medewerking zeg ik u bij voorbaat hartelijk dank. Hoogachtend, INSTITUTO CERVANTES België, Nederland, Luxemburg, Engeland, Wales. J.L. Van der Heyden. General Manager. Bijlagen: Faxbericht aan de Minister van Justitie d.d. 9 februari 1997, 14.15 uur; Faxbericht aan de Minister van Justitie d.d. 12 februari 1997, 23.50 uur. CC De Minister van Justitie.

AANSLAG 681.87.038.H.96