20 maart 2000 Betreft: 'De Stalker' Kenmerk: JH/TBG20000320 Geachte heer Breuker, Nijmegen, maandag 20 maart 2000 Als reactie op uw brief van 19 maart jongstleden, gelieve u bijgaand twee foto's aan te treffen d.d. 11 september 1999 met betrekking tot het onderwerp dat mijn raadsman recentelijk heeft aangesneden. Naar aanleiding van mijn schrijven 11 MAART 2003 THE DRAGON VISION WIZARD OF OZ TER ATTENTIE VAN ADVOCAAT EN PROCUREUR MR GIJSBRECHT VAN AMSTEL kreeg ik van de heer Van Amstel de volgende reactie (bijlage)

"Bunnik, 15 maart 2000. Geachte heer Van der Heyden, Uw brief met bijlagen van 11 maart jl. heb ik ontvangen. U wenst van mij een rectificatie van een door mij gebruikte term. Dit is niet goed mogelijk en wel om het volgende. Eén zelfde feit kan door twee mensen verschillend beoordeeld worden. Zo'n beoordeling is vaak uiterst subjectief, zoals in dit geval het oordeel rapportage of stalking. Van uw zienswijze heb ik goede nota genomen. Daarbij is het mij duidelijk dat er zeker argumenten zijn die uw zienswijze kunnen onderbouwen. Even zo goed zijn er echter argumenten die mijn zienswijze zouden kunnen onderbouwen. Net zo min als ik u in redelijkheid kan sommeren uw zienswijze te wijzigen in de mijne, kunt u mij sommeren mijn zienswijze te wijzigen in de uwe. Wij verschillen simpelweg van inzicht, zoals dat dagelijks tussen mensen pleegt te gebeuren. Zodra uw rapportage tot een einde komt, is dat wat in mijn ogen aardige overeenkomsten met stalking vertoonde, beëindigd, waardoor vanuit twee verschillende visies toch weer één zelfde doel wordt bereikt. Wat het invorderen van een openstaande post betreft moet ik u verzoeken daarvoor iemand anders te benaderen. Hoogachtend, G.van Amstel." Deze reactie is geheel en al in overeenstemming met hetgeen ik op 12 september in mijn dagboek heb vermeld. Dit luidt alsvolgt:

"Zondag 12 september 1999. Gisteren onder de stralende Groningse zon - hij schijnt hier eveneens - een mooie fietstocht gemaakt naar Garnwerd aan het Reitdiep met een korte stop bij café A.D. 1874 Hammingh.

Op de terugweg stuitten don Quichot en Sancho Panza - die al eerder de pose van een 'stalker' had aangenomen bij het schild van Don Quichot en Dulcinea - op een kudde schapen, aangevoerd door een zwart schaap.

De geschiedschrijver van deze vermakelijke geschiedenis vermag het niet aan het nageslacht na te laten welk vermakelijk gesprek zich nadien onderweg heeft voorgedaan toen zij dat zwarte schaap alweer enige kilometers achter zich hadden gelaten. Dat verhaal is immers ondergeschikt aan het bericht dat de trouwste supporter dezes heeft besloten eveneens in het huwelijk te treden en wel met een familielid van een lagere rang of stand dan tot op heden gebruikelijk in onze familie." Dit geheel en al in stijl met de zienswijze van de Spaanse schrijver die conform de in vorige bijlage bijgevoegde Heyden als Waarzegger aan het nageslacht is overgedragen.

Zoals Cervantes zijn woordvoerder heeft laten zeggen: "Sancho, wat jou een windmolen toeschijnt is voor mij de gestalte van de machtige reus Fierabrás en wat jou een kudde schapen lijkt is in mijn ogen een reusachtig leger van de machtige vorst Fanfarón. Wat een ander een herberg toeschijnt is voor mij een reusachtig kasteel". En zo zij het. De zaak is subjectief. Slechts een blik in The Mirror geeft aan wat men daarin wedervaart en dan gelooft men vaak zelf niet wat hij ziet. Ik ben het in dit opzicht dus volledig met de heer van Amstel eens. Ik zal dus aan zijn verzoek voldoen. Ik acht het echter wel aan mijn eer verplicht te reageren op de punten die u in uw brief heeft ingebracht.

1. Ik stel vast dat er ten aanzien van de reeds vóór 1979 ingeburgerde Nederlandse volksziekte 'declaritis' thans een cultuuromslag plaatsvindt. Ik ben van mening dat in deze rechtsstaat iemand niet veroordeeld kan worden op basis van criteria die niet bestonden op het moment dat het feit plaatsvond. Eerst gezamenlijk regels vaststellen, dán ernaar handelen. In dit opzicht ben ik geneigd mee te gaan met de gedachtengang van Mr.J. Mentink uit ROTTERDAM. Zie bijgevoegd artikel. Ik waag mij niet aan speculaties. Het ligt voor de hand dat mevrouw Kroes een bekende is van mijn Collega Halbertsma. Met name in verband met haar functie in het bestuur van de Universiteit Nijenrode. Wij zijn samen getuige geweest van de noodgedwongen privatisering van dat instituut. Ik ben van mening dat dat proces uitstekend is verlopen. 2. De door de heer Van Amstel gekozen strategie lijkt mij juist. Het past in het proces van keuzes maken. Ik heb zijn eerste benadering van de hand gewezen en daarmee is de zaak af. Ik heb slechts één doel: de operationalisering van mijn bedrijf. Al hetgeen buiten deze doelstelling valt is voor mij absoluut irrelevant. In dit verband maak ik u er alsnog op attent dat hetgeen de heer Van Amstel heeft verkondigd tijdens de laatste rechtszitting volledig in overeenstemming is met hetgeen ik u altijd heb verkondigd. Hier kom ik niet meer op terug. Voor de goede orde meld ik dat mijn collega's van de Baak mij geen 'verbod' hebben opgelegd. Zij hebben mij verzocht de relatie tot 1 juni aanstaande te verbreken. Dit geeft hen de mogelijkheid ongestoord hun eigen beslissingen te nemen in een vrij complex juridisch besluitvormingsproces dat uiteindelijk tot een structurele samenwerking moet leiden met het Cervantes Management Centre waartoe ik in Spanje het initiatief heb genomen. Zie bijgaande brief van de Spaanse Minister-President d.d. 5 februari 1999.

Ik sommeer u dus bij deze dit proces niet te verstoren. Het is mij niet bekend of er een nieuwe man in het leven van mijn collega is "binengedrongen". Ik houd mij überhaupt niet met haar privé-aangelegenheden bezig. Uw brief vertoont overigens wel enkele kenmerken van 'stalking', voorzover ik mij daar enigszins een beeld van kan vormen. 3. Ik houd de heer Emad Al Fayed - op basis van de door u verstrekte informatie dat hij een 'kitscherige ring' zou hebben gekocht verantwoordelijk voor een poging tot omkoping. Relatiegeschenken zijn tegenwoordig immers uit den boze bij zakelijke transacties. Verder wacht ik dienaangaande het oordeel af van The Magistrate of London. 4. Die reactie heb ik nu gegeven. Einde oefening. 5. Ik mag aannemen dat de heer Peper mijn declaratie wel onder ogen heeft gehad in de Trèveszaal. Het is echter geen usance om buiten de Minister-President om mededelingen te doen vanuit de Ministerraad. Ik laat deze verantwoordelijkheid dus over aan de Minister-President. Ik ben ook niet gediend met een herhaling van april 1993. Vanaf heden zijn de Ministers De Vries en Korthals uiteraard terzake verantwoordelijk. Het geclaimde bedrag is overigens niet voor mij persoonlijk bestemd, maar zal - bij toekenning - ter beschikking worden gesteld aan de Stichting Cervantes Benelux. Ik richt mij nu meer op de ontwikkeling van de holding. 6. Nee. 7. De heer Al Fayed dient zich eerst te verantwoorden voor de rechter. Ten aanzien van misdaadbestrijding kan ik u geen advies meer geven. Dat boek is voor mij nu definitief gesloten. 8. Het prentje "De Heyden of Waarsegger" is voor mij het startpunt gebleken voor mijn dissertatie-onderzoek. Er is inderdaad een verwantschap in de naam. Ik ben op dit thema afgestudeerd. Om dit verder uit te diepen kan ik nog wel een mensenleven vooruit. Maar voorlopig stop ik daar even mee. Ik stel het zeer op prijs de uitspraak van de rechter op 29 maart te ontvangen. Ik verzoek u dit stuk naar mijn adres in Spanje te sturen. Mijn reactie mag u pas verwachten nadat ik met mijn collega's tot overeenstemming ben gekomen met betrekking tot de voortgang van de door mij voorgestelde samenwerking. Hartelijke groet, Johannes L.Van der Heyden Hiermee is mijn rapportage aan u conform het verzoek van onze raadsman beëindigd.

17 JANUARI 2002 TOTEM TOURS INCORPORATED