Nijmegen, 16 april 1994 Beste Tjitse, Ik ontving jouw brief van gisteren met bijlagen. Het lijkt mij niet zinvol op dit moment op die bijlagen in te gaan. Ik begrijp dat je de teksten aan Nijenhuis en Rijpkema hebt verstuurd en ben benieuwd naar hun reacties. Tegelijkertijd ontvang je hierbij de tekst van mijn afgelopen woensdag toegezegde brief t.b.v. Mr. Rijpkema. Ik hoop dat hij je goedkeuring kan wegdragen.

Jouw brief van gisteren kwam juist op tijd. Jouw vraag waarom Petra Beck in haar brief van 2-3-94 stelt dat zij aanspreekbaar is en niet directeur De Jong raakt de kern van jouw probleem: Annet de Jong is tezamen met Tjeb Maris persoonlijk verantwoordelijk voor de ellende waarin jij verkeert. Als Rijpkema dat aantoont is het pleit beslecht.

Bedankt voor je verdere reacties op mijn brief 5 MAART 1994 MIJN DIERBARE OUD-COLLEGA EN DE HAKDAGPROCEDURE. De vennootschap FSI B.V. is omgezet in LINGUARAMA NEDERLAND B.V. omdat het FSI er bedrijfseconomisch het beste voor stond, waardoor het partnership met de Britse wereldwijde LINGUARAMA-organisatie kon worden gerealiseerd. Dit ten faveure van Paul Karis en aanvankelijk ook van Boogaard en De Vries, die in LINGUARAMA NEDERLAND zouden gaan participeren. Karis heeft dat in '82 op een slimme manier verhinderd. Het ware inderdaad beter geweest als het FSI tot NIOW-Talen zou zijn omgezet en Karis en/of Boogaard en De Vries met de schuldenlast uit het verleden waren blijven zitten. Zij hebben mij echter een rad voor ogen gedraaid door mij pas in 1982 van de financiële situatie van de desbetreffende instituten op de hoogte te stellen. Ik was toendertijd al vereerd met mijn benoeming tot directeur van NIOW-Talen en zette mijn functie vooral voort op basis van mijn onderwijskundige/vakdidactische en organisatorische know how. Inzicht op bedrijfseconomisch en bedrijfsstrategisch niveau heb ik eerst binnen de Nieuw Elan-opleiding opgedaan. Ik ben het overigens met Ger Boogaard eens dat gedane zaken geen keer nemen. Ik heb in 1980 een beslissing genomen met te weinig voorkennis en onder tijdsdruk. Daar heb ik van geleerd. M.b.t. je vragen over Van Boldrik, Prins en Buurke kan ik geen antwoord geven. T.a.v. de door mij uitgezette persoonlijke koers vind ik dit momenteel ook niet zo belangrijk. Van belang is dat de vraag is vastgesteld. Ik moet verder koersen in de richting van het Instituto Cervantes Benelux. Gisteren ben ik in de redactie van het blad Spaans op School opgenomen. Ik ben gestart met het aanleveren van een artikel over het Malaca Instituto en openheid van zaken te geven m.b.t. mijn merkdepot van Instituto Cervantes. Ik tracht thans de Nederlandse docenten Spaans achter mijn ideeën te scharen. De Spaanse overheid was volgens cultureel attaché María Jesús Alonso van plan een legertje Spaanse docenten naar Nederland en België te sturen waardoor de arbeidsmarktpositie van de Nederlandse docenten Spaans zou worden bedreigd. Ik heb daar met mijn merkdepot een stokje voor gestoken. Ik blijf kiezen voor een pro-actief, innovatief denken en handelen, maar wel vanuit een gesloten verdediging. Ik denk dat het goed is een voorloper te blijven. Jouw tip om je in een brief aan een insider te noemen houd ik in beraad. Ik zal niet melden dat je over een geheim telefoonnummer beschikt, omdat je geen telefoon hebt. Ik zie wel een verband tussen het Telegraafartikel (24-4-93) "Gewonnen en toch zwaar verloren" en Van Essen's afzien. Van Essen was aanvankelijk zeer enthousiast over mijn Cervantes-idee. Zijn instituut tracht thans samenwerkingsvormen te vinden met het reguliere dag/avondonderwijs. Van Essen en Kraij wonen beiden in de kop van Noord-Holland en het kan bijna niet anders dan dat Van Essen met bekenden van Kraij over de ontmoetingen met mij heeft gesproken, waardoor bij Kraij de nachtmerrie van 1983 weer tot leven moet zijn gekomen. Die les heb ik nu weer geleerd. Er is overigens geen enkel erkend particulier opleidingsinstituut dat oneigenlijke subsidiegelden ontvangt. Ik verwacht niet dat L. door Operatie Spider in moeilijkheden is gekomen. Het is voor de hand liggend dat zij door de Baak tijdelijk bij Nieuw Elan is gestationneerd om orde op zaken te stellen. Daarna is zij naar mijn idee, na het vervullen van haar missie, weer veilig op haar thuisbasis De Baak teruggekeerd. Het Baak-management heeft naar mijn idee zonder twijfel een duidelijke strategische visie m.b.t. de Nieuw Elan-problematiek gehad. Ik denk dat de Baak in haar doelstelling is geslaagd: een soort afdrijving van dit instituut naar een andere organisatie (START) zonder daarbij gezichtsverlies te lijden.

Ik ben niet teleurgesteld over je weinige commentaar op 5 MAART 1994 MIJN DIERBARE OUD-COLLEGA EN DE HAKDAGPROCEDURE. Van belang is dat jij kennis hebt van de inhoud. De impact van deze brief is voor elk genoemd persoon of genoemde instantie weer anders. Ik heb er op zich niet zo veel moeite mee als de inhoud ervan bij derden bekend is. Zij weten dan ook waar ik sta en dat is de kant van "Justitia".

De brief aan Boogaard stuur ik (nog) niet op. Ik zou mij daarmee afhankelijk van hem opstellen en daar heb ik geen behoefte aan. Hij heeft mij al vanaf het begin d.m.v. een prioriteitsaandeeltje in een underdogpositie gemanoeuvreerd. En die tijd is nu voorbij. Nog een reactie op je brief van 9 april jl. Het meeste hebben we in onze gesprekken van afgelopen dinsdag en woensdag besproken. Het belangrijkste is dat ik mij niet verraden voel. Ik heb je dit dinsdag aan de hand van mijn brief aan Peter d.d. 21 december 1992 laten weten. Je concludeerde dat ik de ontwikkelingen - dat L. het moeilijk zou gaan krijgen - toen al had voorspeld. Dat is natuurlijk logisch, omdat ik mij in mijn Persoonlijk Marketing Plan van 1991 ten doel had gesteld iedere deelnemer in mijn netwerkspel een zet voor te zijn. Op L.'s advies "Steun op niemand anders dan jezelf" bepaal ik nu mijn eigen proces ten aanzien van de toenmalige pionnen om mij heen en ik ben blij dat ik nu de ondersteuning krijg van hen die zien dat ik het niet helemaal alleen afkan. En dat geldt natuurlijk ook in het bijzonder voor jou. Bedankt voor je ondersteuning en tot horens. Bijlage: Brief aan Mr. Rijpkema

17 APRIL 1994 TOESTEMMING VERZENDING BRIEF AAN MR RIJPKEMA