Nijmegen, 14 februari 1994 Beste Tjitse, Vandaag is het Valentijnsdag. Het is twee jaar geleden dat ik in Parijs liep te zoeken naar een Valentijnskaart voor L.. Die heb ik haar kort daarop gegeven. Daags daarna was mijn huwelijk ten einde. Dit is even een binnenkomertje, maar ik reageer op de eerste plaats op je brief van 5 en 6 februari. Ik stel het werkelijk buitengewoon op prijs dat jij je zo sterk in mijn situatie hebt ingeleefd en mij zeer waardevolle feedback hebt gegeven. Mijn leven is inderdaad een struggle for a living geweest tot nu toe. Los van de tijd dat ik voor de klas stond heb ik mijn baan zelf moeten genereren en dat is wat mij ook aantrok bij Nieuw Elan: je eigen maatschappelijke positie trachten te creëren los van de bestaande structuren. Mijn werkzaam leven bij FSI, NIOW en in iets mindere mate bij Nieuw Elan, heeft inderdaad eisen aan mij gesteld die het mij noodzaakten buiten de 70- à 80-urige werkweek continu te blijven actualiseren d.m.v. cursussen, vergaderingen, bijeenkomsten en niet op de laatste plaats door het eenzame gevecht met het regulier onderwijs. De complexe situatie waarin ik verkeerde heb je redelijk goed in beeld gekregen. Ik was inderdaad persoonlijk verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van gemiddeld zo'n 4000 cursisten per jaar en 300 docenten, verspreid over zo'n 60 à 80 cursusplaatsen in het hele land. Niemand die deze verantwoordelijkheid echt durfde over te nemen toen ik in 1987 ziek was geworden. Ik denk dat de arbeidsinspectie dit soort werkomstandigheden waarschijnlijk ook niet zou hebben getolereerd. Ook E. was deze situatie te veel geworden. Met twee of drie man zaten we op ons kantoor in ZEIST waar vier telefoonlijnen binnen kwamen. Van 9 tot 5 rinkelden die telefoons onophoudelijk. Pas na die tijd en in de nacht bestond voor mij de gelegenheid om de zaken op een rijtje te zetten en orde te scheppen in het werk dat overdag werd gegenereerd. Je ziet het inderdaad ook goed dat ik uitsluitend tevreden was met perfectionisme. Dat kon ook niet anders, want elke fout die werd gemaakt leverde een kettingreactie aan problemen op en elk probleem kost tijd en geld. Docenten en cursisten dienden altijd tevreden te zijn. Aan dat belang maakte ik mij ondergeschikt en eigen belangen van mijn partners kregen op kritieke momenten inderdaad de overhand boven het algemeen bedrijfsbelang. Dit was voor mij het motief om binnen Nieuw Elan tegen dit soort verschijnselen ten strijde te trekken en startend met L. de neuzen van de organisatie in dezelfde richting te krijgen. Dát was wat L. en mij primair aan elkaar bond. Vals, venijnig en stiekem vechtgedrag werden door L. en mij niet getolereerd. Dat leidde in het begin tot nogal wat weerstand die lange tijd heeft voortgeduurd en ik hoop voor L. dat zij het op dit gebied zonder mij afkon. Ik denk wel dat zij die struggle zonder mij heeft kunnen voortzetten. Hoewel dat ook niet gemakkelijk moet zijn geweest. Vrijdag vernam ik dat de Stichting Nieuw Elan per 1 januari jl. zou zijn opgeheven en de Nieuw Elan-activiteit direct onderdeel van Start-opleidingen zou zijn geworden. Jouw inschatting van het karakter van Ger Boogaard lijkt mij feilloos. Ik ben zo vrij geweest om die passage aan mijn ouders voor te lezen. Zij zaten met de mond open van verbazing. Zo goed heb je die man en zijn partner De Vries neergezet. Hij heeft inderdaad zeer sterke narcistische, egoïstische drangen. Ooit heeft hij met mij gesproken met een vertegenwoordiger van uitgeverij De Telegraaf om een huis-aan-huis-krant te ontwikkelen met behulp van gelden van concurrenten. Hij vond echter wel dat hij "voor op de boeg" moest komen te staan. Ook de karakterisering van Leo de Vries als "hondje die achter de baas aantippelt" is raak. Beiden hebben het NIOW in 1969 opgezet. Zij hebben elkaar altijd "vrienden" genoemd, maar toen het minder ging met het NIOW is Boogaard in zijn miljoenenpand in Bosch en Duin blijven wonen, maar heeft De Vries zijn huis in Leidschendam moeten verkopen en is hij in Voorburg op een flatje terecht gekomen met zijn gezin met drie grote kinderen. Boogaard is een man "met weerhaakjes" zoals oud-collega Paul Karis het plastisch uitdrukte. Toen Paul in 1982 op een elegante wijze een voorstel had gedaan om een gezamenlijk organisatieprobleem op te lossen heeft Boogaard deze partner, die hij voordien zo had opgehemeld, belachelijk gemaakt en De Vries verklaarde "met dat stuk van Paul, daar veeg ik mijn reet mee af" (Excusez les mots). Ik begrijp achteraf niet dat ik toen niet meteen uit die constructie ben gestapt, maar leren doe je pas in de loop van de tijd zoals jij dat ook door schade en schande hebt moeten ondervinden.

"Sommige medewerkers/partners hebben de noodzakelijke bedrijfsrust en het algemeen belang voor jou onherstelbaar beschadigd."

Hierin heb je volstrekt gelijk. Ik heb zelf echter onbewust ook mijn steentje hieraan bijgedragen toen ik de SBO had opgericht. Ik had dat gedaan in navolging van Boogaard en De Vries, die met het NIOW aan de slag zijn gegaan toen ze nog bij Shell werkten. Achteraf bezien heb ik de situatie naar mijn idee verkeerd ingeschat. Als ik de SBO zou hebben opgericht nadat Peter en ik bij het NIOW ontslagen zouden zijn geweest, dan zou er waarschijnlijk niets aan het handje zijn geweest tenzij Peter ook in die situatie van bedrijfsgegevens van het NIOW gebruik zou hebben gemaakt, een situatie waarvan ikzelf tot op heden nog niet het fijne weet. Het enige wat ik echt weet is dat Boogaard uit mijn bureau alle adresgegevens van belangstellenden voor de Tolk-Vertalersopleiding heeft gestolen. Of therapeuten en medepatiënten in Nijmegen een reddingsvest van zodanige kwaliteit kunnen construeren dat ik wilde rivieren opnieuw kan nemen, betwijfel ik. Ik moet in alle gemoede verklaren dat Nieuw Elan toendertijd voor mij een betere therapie was dan de therapie die ik momenteel onderga. De horizon van mijn medepatiënten is zeer beperkt. Het opleidingsniveau van het gros is laag. Ik kan dus niet veel feedback verwachten die mij maatschappelijk gezien weer een stuk verder helpt, voortbouwend op mijn eigen ervaringen tot nu toe. Het belangrijkste dat ik mijzelf ten doel stel is de accu weer op te laden en dat doe ik maar genietend van het voortkabbelende water van de Waal, maar ik hoop t.z.t. toch ook weer eens te kunnen wildwatervaren, letterlijk en figuurlijk.

"Zonder twijfel moet ook de gijzeling van jullie huis door duo Boogaard/De Vries grote onrust, spanning en boosheid veroorzaakt hebben. Het opleggen van een claim van 3 ton vraagt ook om represailles".

Hiermee ben ik het ook volledig eens. Zeker gezien de sluwe wijze waarop dit plan door Boogaard en Van Goethem in 1985 is bedacht. Ik heb me in 1991 ook verbeeld dat ik een kloon van Jezus was, anders had ik die twee niet kunnen vergeven, maar het zou wel goed zijn als de heren eens een keer gingen kijken naar de verdiensten die ik voor het bedrijf heb gehad: als ze mij niet hadden gehad hadden ze het bedrijf al in 1981 kunnen sluiten. Het zou goed zijn als de pers in de toekomst eens wat aandacht aan deze zaak ging schenken. Op 33 getypte vellen kun je natuurlijk onmogelijk een gedetailleerd antwoord geven. Ik ben er al gelukkig mee dat je er kennis van hebt genomen en dat je er getuige van bent hoe veel ik in stilte van L. heb gehouden, hoewel ik dat nauwelijks bewust heb gedaan. Ik heb steeds de verhouding zo zuiver mogelijk willen houden. Mijn gevoel speelde mij echter wel parten en dat heb ik zoveel mogelijk in de computer weggeschreven. De moed om bepaalde epistels te schrijven ontbrak mij niet, maar ik overzag wel de consequenties van het al of niet verzenden. Zoals je weet heb ik mij, nadat ik mij mijn eerste verliefdheidsgevoelens gewaar was geworden, direct tot een psychotherapeut van het RIAGG in Leusden gewend en deze heeft mij gewaarschuwd voor de consequenties, met name voor het gevaar dat de positie van L. hierdoor zou lopen. Alleen al het gerucht dat zij een verhouding zou hebben met een van haar medewerkers zou funest voor haar directiepositie zijn geweest. En deze situatie heb ik altijd gerespecteerd. Het was dus niet een gebrek aan moed. De Valentijnskaart die ik voor L. in Parijs had gekocht heb ik haar in februari 1992 persoonlijk overhandigd. Natuurlijk kon L. vanuit haar zakelijke en getrouwde positie niet anders handelen dan zoals ze gehandeld heeft, zakelijk, maar ik ben het ook met je eens dat het prettig zou zijn als zij wat meer respect voor mijn gevoelens zou tonen. Ik ben ook vanuit een positief gevoel voor haar door het vuur gegaan, veelal in situaties waar zij geen weet van heeft. Wat denk je van de concurrentiestrijd onder mijn dak? Vooral ten behoeve van L.s positie heb ik met man en macht proberen te voorkomen dat mijn huwelijk op de klippen liep terwijl na 4 maart 1991 mijn huwelijk in feite geen levenskansen meer had. Alle huwelijksproblemen zouden door de concurrentie van Nieuw Elan op L. afgewenteld kunnen worden gezien de kennis die Henk Neuman en Peter Ottenhoff van onze goede relatie hadden.

"Jouw realiteit en de mijne waren gelijkvormig. Wij denken parallel. Er is geen tegen. ... Jouw en mijn wereld smelten samen".

Toen L. bij Nieuw Elan binnen kwam zei E. mij: "Die L. moet je te vriend houden. Zorg ervoor dat je met haar op één lijn blijft zitten". Dat is me dus wel gelukt. Vanaf het begin hadden L. en ik bijna exact dezelfde visie over de wijze waarop het voortbestaan van Nieuw Elan zou moeten worden gerealiseerd. In een romantische bui heeft dat geleid tot bovenstaande gedachten. Verbaal spraken wij dezelfde taal en met name tijdens de eerste projectleidersvergaderingen werd het communicatieproces in de groep sterk gestuurd door de non-verbale signalen die wij met elkaar uitwisselden. Zij waren voor de groep nauwelijks zichtbaar, maar tijdens de gesprekken stuurden wij het proces samen non-verbaal aan. Seksuele signalen heb ik niet opgevangen of het zouden de blozingen moeten zijn toen we in NOORDWIJK zaten. Ik moet in die tijd zelf ook regelmatig gebloosd hebben. Dat was niet tegen te houden. Alleen Dolphine Grijns, de geroutineerde praktijkbegeleidster, gaf er blijk van de signalen opgevangen te hebben die wij uitwisselden. Dolphine is trouwens de eerste die mij in mijn stageperiode vertelde dat ik eens met L. Halbertsma moest gaan praten. Zij had, voordat L. en ik elkaar hadden getroffen, al goed ingeschat dat wij goed bij elkaar zouden passen. Dat heeft de hele groep in die tijd later natuurlijk ook ingezien. Toen ik de voorlaatste keer bij Nieuw Elan op bezoek was heeft projectleidster Cissy Ploegmakers mij nog gezegd: "Je moet het maar aanhouden met L.". Wat de achtergrond van deze uitspraak is weet ik echter niet. Het houdt me toch nog wel bezig.

"Van wat...., constateer ik dat er zeker sprake was van vertrouwen en genegenheid naar jou toe. Misschien wel het meest van alle personen die zij kende tijdens jullie samenwerking. Wellicht heeft zij gepreveld: "Samen bewaken wij Nieuw Elan".

Met deze opmerking help je mij in de goede richting om van een schuldgevoel af te komen. Gezien jouw sterke inschattingsvermogen van mensen vertrouw ik erop dat je gelijk had en dat het geen eenrichtingsverkeer van mijn kant was. Zij heeft mij inderdaad gezegd "Wij bewaken samen het fort" en dat hebben wij ook gedaan. Je verhaal over de middeleeuwse liefde herken ik. Ikzelf ben ook iemand die de verhevenheid van de liefde hoog in het vaandel heeft staan. Kuisheid en wederzijds respect hebben daarbij in mijn puberteit een belangrijke rol gespeeld. In de therapie probeer ik voor mezelf te onderzoeken of ik mij in deze tijd daarmee niet voor vrouwen belachelijk maak, zoals Don Quijote tegenover zijn Dulcinea. Dát was L. voor mij: een Dulcinea. Ik heb haar niet voor niets een brief geschreven vanuit het dorpje El Toboso, de woonplaats van Dulcinea. Ook ben ik afgedaald in de Grot van Montesinos in La Mancha. Daar heb ik op dezelfde wijze als op het strand van Terschelling een tekening gemaakt in de rotswand van de grot waarin Don Quijote volgens Cervantes ten behoeve van zijn geliefde is afgedaald: een ritueel.

Het bovenstaande wil natuurlijk niet zeggen dat ik een sexuele relatie van de hand wijs. Integendeel, maar ik zou niet met een vrouw naar bed kunnen gaan voordat ik haar liefde en respect heb gewonnen. Met het "tegenwoordig snel de koffer in" heb ik dus nog wel wat moeite, hoewel ik de wens van een vrouw wel respecteer als ze dat kenbaar zou maken. Ik denk dat ik er nu wel aan toe ben, vooral na het laatste gesprek met E.. Ondanks onze scheiding, die ik eigenlijk tot nu toe nog steeds als een papieren overeenkomst heb gezien, zou ik een sexuele relatie met een andere vrouw als verraad aan de moeder van mijn kinderen hebben gezien. Nu E. duidelijk heeft aangegeven dat zij geen zodanig contact met mij wil hebben dat dit zou kunnen uitlopen op een hernieuwde relatie ben ik verstandelijk tot de conclusie gekomen dat het goed is weer een intieme relatie met een lieve vrouw aan te gaan. Ik merk dat bepaalde vrouwen weer aantrekkingskracht voor mij gaan krijgen. In onze therapie is een stagiaire gekomen van 35 jaar, een moedertje van drie kinderen van 6 maanden, één en twee jaar. Zij is arts en heeft naar mijn idee een gelukkig huwelijk. Ik merk echter wel dat ik haar een schat vind. We praten veel en hebben veel begrip voor elkaar. Meer is er niet, maar het doet me wel goed dat ik het gevoel heb dat een leuke vrouw mij weer iets doet.

Het klopt dat Boogaard en De Vries de belangrijkste eigenschappen die L. mij gegeven heeft zwaar beschadigd hebben. Zoals ik je al gezegd heb: L. was voor mij een spiegel die mijn eigenschappen die waren ingeslapen weer heeft doen ontwaken. In haar heb ik karaktereigenschappen van mijzelf herkend die ook in mijn huwelijk waren ingeslapen. Voor mijn gevoel heb ik met E. een goed huwelijk gehad. Zij heeft mij niet echt een geestelijk letsel bezorgd, alleen hoofdzakelijk fysiek, maar dat is ook absoluut niet te onderschatten. De dagelijkse pijn aan mijn ogen en mijn hoofd heb ik helaas aan de jalouzie en agressie van mijn ex-vrouw te danken. Het is helaas niet anders. Ik zou haar graag rechtvaardigen, maar voor een daad van agressie past helaas geen rechtvaardiging. Wij hebben nu nog slechts één gemeenschappelijk belang: het geluk van onze kinderen en dat is nu, volgens afspraak, ook nog het enige motief waarom wij met elkaar communiceren. Peter Ottenhoff is er in positieve zin verantwoordelijk voor dat er een veranderingsproces bij mij tot ontwikkeling is gekomen in de tijd dat mijn carrière binnen de NIOW-groep een doodlopende weg bleek te zijn. Wij hebben samen veel problemen met elkaar gedeeld en samen tot een oplossing proberen te brengen. Dat hij met de SBO-start ongelukkig heeft gemanoeuvreerd is een vaststaand feit. Hij had rekening moeten houden met de precaire situatie waarin ik mij bevond, maar, zoals Henk Neuman het uitdrukte, hij heeft, evenals Henk's zoon Toby, gehandeld als een "jonge hond". Als straatvechter heeft Peter de gevolgen niet goed kunnen overzien van wat hij aan het doen was. Dat wil niet zeggen dat ik van mening ben dat hij niet bij mij in het krijt staat. Hopelijk komt hij zelf nog eens ooit tot dat besef. Het merkwaardige is dat ik met L. de dialoog heb kunnen voortzetten die ik met Peter had beëindigd. Peter, L. en ik deelden een soortgelijke visie t.a.v. de problematiek van de werkzoekende academici in Nederland. Hierdoor werd ook weer mijn arbeidsvreugde vergroot toen ik met L. in gesprek raakte. Ik weet ook niet hoeveel schade mensen als Dick van Goethem hebben aangericht. In de tijd dat advocaat Van Goethem mij en mijn vrouw met de claim van drie ton en de gijzeling van mijn huis had geconfronteerd had ik een telefoongesprek met Frank Kooijmans, de rechterhand van Professor Cees van Dam, directeur van het Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen (IBO) te Slot ZEIST. Dit instituut is opgericht door Ger Boogaard en Dick van Goethem. Cees van Dam heeft het instituut echter groot gemaakt ten gevolge van de bedrijfskundige know how die hij had ingebracht. Toen Boogaard en Van Goethem de zaak bijna aan Wolters-Noordhoff hadden verkocht heeft Van Dam persoonlijk ingegrepen en de aandelen overgenomen. Toen ik Frank Kooijmans vertelde over mijn problematiek (22-2-88) zei hij van Boogaard en Van Goethem:

"Het IBO moest voor een x-bedrag worden verkocht, waarbij Cees van Dam alleen uit wenste te gaan van de intrinsieke waarde plus een bedrag aan goodwill. Van Goethem dacht dat de intrinsieke waarde hoger lag. Boogaard wenste ongeacht de verkoopprijs 1/4 deel van een bepaald bedrag. Hierin heeft hij zijn zin gekregen. De andere twee, De Vries en Van Goethem, zijn doorgegaan met procederen in verband met de vaststelling van de intrinsieke waarde. Er ligt nog een geschil. Van Goethems zoon behartigt vaders belangen als advocaat. Maak je borst maar nat. De zaak is onfris verlopen. Beide zoons van Van Goethem zijn er onfris tegen aan gegaan. Je hebt een heel goede advocaat nodig. Het is een stelletje schooiers. Cees van Dam vindt het erg genoeg dat dit is gebeurd en wil er niet over praten. De Van Goethems bedienen zich van een salami-tactiek: Ze beschuldigen je, rekken de zaak op en als het niet lukt beginnen ze opnieuw met een nieuwe tactiek. Er ligt al drie jaar een beslag op de rekening courant van het IBO (fl. 60.000,-) in verband met een geclaimde vergoeding aan Van Goethem. Loonbeslag is gauw gelegd."

Hierin herkende ik een soortgelijke werkwijze door Maris: een claim leggen in verband met niet gegeven adviezen. In ieder geval heeft Van Goethem met zijn werkwijze ook schade berokkend aan de heer Van Dam, die op zijn beurt weer een goede relatie is van de heer Lulofs. Ik vraag mij af hoe het komt dat Lulofs Ger Boogaard nog op De Baak toelaat. Opmerkelijk is dat de Van Goethems en De Vries al in 1985 met deze procedure zijn begonnen, het jaar waarin Leo de Vries mij zei: "Je mag wel oppassen, want in 1988 wordt de Wet op het Mismanagement aangenomen." Vanaf dat moment hebben ze mij al in de sandwich genomen. Advocaat Van Goethem heeft naar mijn idee misbruik gemaakt van voorkennis van de Nederlandse wetgeving. Als het je interesseert wil ik je, op grond van het procesverloop, nog wel meer inzicht hierin verschaffen. Alles is opgetekend in De zaak N.I.E.T.S. B.V.. Op mijn brief van 7 augustus 1991 uit Mook heb ik geen reactie ontvangen. Kort voor mijn afspraak met L. op 11 oktober 1991 ontving ik van haar een bericht dat zij al mijn eerder ontvangen brieven "voor kennisgeving heeft aangenomen". Dit is een puur juridische reactie die ik ook uit de praktijk van ons werk kende. Op grond van de juridische implicaties van onze correspondentie heb ik met dit antwoord genoegen genomen. Ik heb echter wel betreurd dat zij niet op het idee is ingegaan. Het basisidee was om tot een snelle samenvoeging van Nieuw Elan en SBO te komen. Henk Neuman had inmiddels stappen ondernomen om de onderhandelingen hieromtrent te openen. Als L. op het aanbod was ingegaan was er een heel andere situatie ontstaan waar we allemaal beter van waren geworden. De vermenging van persoonlijke en zakelijke gevoelens en belangen maakten echter voor haar ook de zaak gecompliceerd. Als E. standvastig was geweest en had gevochten voor het behoud van ons huwelijk was ook de relatie met de buren goed gebleven en was er misschien een zakelijke overeenkomst tussen SBO en Nieuw Elan mogelijk geweest waarbij ik dan ook weer inzetbaar zou zijn geweest. Mijn persoonlijke gevoelens - die ik haar met opzet heb kenbaar gemaakt aan het begin van mijn keuzeproces - hebben L. er blijkbaar van weerhouden om op mijn zakelijke voorstel in te gaan. In een latere brief aan mij heeft zij "zakelijk" dan ook tussen aanhalingstekens gezet en dat is natuurlijk ook haar belevingswereld. E. heeft geen intieme relatie (gehad) met Henk Neuman. E. komt uit een Brabants dorp waar burencontact een belangrijke rol in het leven speelt. Zo vond zij het sociaal gezien belangrijk dat zij bij de buren achter kon binnenlopen en de buren bij ons. Zo is er een vrij hechte relatie tussen ons gezin en Henk en Gini Neuman ontstaan. Henk is echter een sluwe vos, volgens zijn zoon, en E. was te naïef om dat te doorzien. Om dit beter te begrijpen kun je misschien mijn SBO-case er nog eens een keer op naslaan. Bij Nieuw Elan had ik inmiddels meer inzicht in bedrijfsstrategieën verkregen en mij gerealiseerd dat Henk als mijn woordvoerder bij mijn ontslagonderhandelingen als UNIE BLHP-bestuurder niet alleen mijn belangen diende, maar in indirecte zin de belangen van zijn zoon Toby en daarmee zijn eigen positie als investeerder in de SBO. Strategisch gezien heeft Neuman mij als trekpaard gebruikt om samen met zijn zoon een nieuwe levensvulling te krijgen in de vorm van een onderwijsactiviteit waarvoor hij Peter en mij bijna alle ingrediënten heeft laten aandragen. Ten gevolge van zijn onderhandelingstactiek heeft hij mij - bewust of onbewust, dat weet ik niet - in een positie gemanoeuvreerd waardoor ik genoodzaakt werd als voorzitter van het SBO-bestuur af te treden en deze positie voor hem vrij te maken. E. heeft mij in die situatie laten vallen en Henk heeft de verantwoordelijkheid hiervoor in een later stadium op de schouders van L. proberen af te wentelen. L. beschikt over een meer dan ruim inzicht in dit soort strategieën om daarbij voor een veilige situatie te kiezen. Haar reactie op mijn gevoelsmatige problematiek vind ik in dit licht dan ook niet meer dan begrijpelijk. De reactie van Henk Neuman heb ik voorzien en ik heb hem geprovoceerd tot een uitspraak op papier in een brief van 25 maart 1993 met de volgende tekst: "In de communicatie en verstandhouding met een vrouw heb ik met niemand een betere ervaring gehad dan met L. en mijn hart gaat nog steeds naar haar uit, maar zij is een getrouwde vrouw en ik kan niet anders dan dát respecteren". Op 18 april kreeg ik een reactie van Henk en Gini Neuman met de zinsnede: "Reeds enige tijd geleden hadden wij bij geruchte vernomen dat er kennelijk een andere vrouw dan E. een rol had gespeeld bij jullie beslissing om uit elkaar te gaan." De aap was eindelijk uit de mouw. Er was geroddeld. Door wie is mij niet bekend. Daags erop schreef ik de volgende reactie:

"Beste Henk en Gien, Hartelijk dank voor jullie brief van gisteren. Ik ben hier erg gelukkig mee. Met name de zin "Reeds enige tijd geleden hadden wij bij geruchte vernomen dat er kennelijk een andere vrouw dan E. een rol had gespeeld bij jullie beslissing om uit elkaar te gaan." Mijn provocatie naar jullie toe is dus niet voor niets geweest. Ik kan je in alle gemoede melden dat ik na mijn ontslag bij Nieuw Elan slechts vier gesprekken heb gevoerd met de huidige directie in verband met mijn zakelijke toekomstplannen. In deze gesprekken hebben wij ons gedistantiëerd van elke persoonlijke aangelegenheid. Eerst op 22 april heb ik L. gesproken over mijn echtelijke problematiek. Zij is daar hevig door geschrokken. Op 26 oktober heb ik een laatste gesprek met haar gehad. Nadien is er geen contact meer geweest. Ook heb ik van haar een brief ontvangen waarin zij mij heeft medegedeeld dat wij geen contact meer zullen hebben. Ik kan je ook melden dat de door de huidige directie van Nieuw Elan gehanteerde normen naar mijn mening onberispelijk zijn."

In een later stadium heb ik Henk geïnformeerd naar "de bron van de geruchten". Henk heeft mij daar niet meer op geantwoord. Een aangetekend schrijven aan hem is later als "geweigerd" retourgekomen. Ik wilde de zaak op de spits drijven en het rechtstreeks aansturen op een conflict tussen UNIE BLHP en VNO. Daar is het tot nu toe niet van gekomen. De actie maakte deel uit van de door mij opgezette "Operatie Spider".

15 februari 1994
Gert-Jan Luyendijk
kreeg een probleem met mij omdat ik mij kritisch had uitgelaten over de wijze waarop het WickerWork-bestuur functioneerde. Tijdens een WickerWork-bijeenkomst in november 1991 had Rob Berends, een scheidend bestuurslid, mij voor een bestuursvergadering uitgenodigd in december in Amsterdam. Daar bleken drie dames aanwezig, waaronder Ghislaine Coenegracht, maar geen enkel daadwerkelijk bestuurslid. Het bestuur werd volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel slechts gevormd door Luyendijk en Berends. In de vergadering kreeg ik te horen dat Berends zijn functie al had neergelegd terwijl hij zijn portefeuille nog niet aan een opvolger had overgedragen. Ik was des duivels en herkende dezelfde slordige werkwijze als bij Nieuw Elan ten tijde van Tjeb Maris. Van Ghislaines verzoek om een verslag van de bespreking te maken heb ik gretig gebruik gemaakt door op te tekenen wat ik in de bespreking had verteld, met alle punten van kritiek. Deze kritiek is bij Rob en Gert-Jan zeer hard aangekomen, met name mijn reactie op de plannen om WickerWork van Nieuw Elan los te maken om er een soort eigen bedrijf van te maken. Nieuw Elan had deze club al vanaf de oprichting gesubsidiëerd en nu Nieuw Elan het moeilijk ging krijgen probeerde men op een geraffineerde wijze zich van de Nieuw Elan-organisatie te ontdoen terwijl zij ook nog voor een flink bedrag in het krijt stond bij Nieuw Elan.
Als reactie hierop zijn Gert-Jan en Ghislaine gaan praten met L. met onder meer als gevolg dat ik in de hieropvolgende vergadering door Ghislaine werd aangesproken met haar visie dat ik op grond van oneigenlijke motieven belangstelling had getoond voor een bestuursfunctie bij die stichting. Het was mij volgens haar niet te doen om de bestuurlijke taken, maar om een hernieuwd contact met L.. Gert-Jan sloot hierop aan met de woorden "Liefde is blind", waarop Ghislaine reageerde: "Hoe kun jij nu met ons tegenover L. aan de onderhandelingstafel zitten?". Zij waren na het gesprek met L. blijkbaar tot de conclusie gekomen dat wij samen iets hadden. Ik heb dit moment als zeer pijnlijk ervaren en mij gerealiseerd dat zij in feite geen ongelijk hadden. De opmerking over mijn verklaring aan het WickerWork-bestuur van de kant van Gert-Jan zie ik als een reactie op de kritiek die ik in de richting van het WickerWork-bestuur heb geuit. De problematiek heb ik later met L. besproken. Zij heeft het bestuur een flinke lijst met mogelijke bestuurskandidaten doen toekomen en het bestuur heeft - onder mijn druk - besloten zich dienstbaar op te stellen voor oude en nieuwe Nieuw Elan-cursisten. Ik had mijn doel bereikt om het afgedwaalde schaap weer bij de kudde te trekken. Het was hen dus inmiddels wel duidelijk geworden waar mijn sympathieën lagen. Het was van Gert-Jan niet kneuterig om mij als verlengstuk van L. te zien. Het was hem inmiddels wel duidelijk geworden dat ik geen reden had om haar af te vallen.

Spanjereis
Van mijn reis door Spanje heb ik een verslag gemaakt onder de titel La ruta de Cervantes. Al mijn ervaringen en emoties heb ik hierin verwerkt, in het Nederlands en in het Spaans. Een kopie hiervan heb ik aan E. doen toekomen en in het voorwoord heb ik dit verslag aan haar opgedragen. Die opdracht heeft zij niet geaccepteerd. Ik kreeg van haar het advies het stuk aan L. op te dragen. Jouw opmerking "Losser kunnen komen van E. en definitief gekozen voor Elisa" is dus ook een rake observatie.
"Cervantes" is inderdaad leeg gebleven doordat ik ziek werd en die ziekte is ontstaan nadat ik uit het veld van het particulier onderwijs de weerstand heb ervaren die ongetwijfeld samenhangt met de berichtgeving van Boogaard, De Vries en OTTENHOFF m.b.t. de beëindiging van mijn dienstverband bij het NIOW. Ik heb sterk de indruk dat mijn integriteit door deze heren in mijn relatiekring door het slijk is gehaald om daarmee politiek voordeel te behalen. Dit geldt niet helemaal voor Peter Ottenhoff, die het tot op heden niet direct op een breuk met mij heeft aangestuurd.

Neuzen in de wind
De
"feestdag met het matrozenshirtje" heeft inderdaad diepe indruk op mij gemaakt en wel om verschillende redenen. Vanaf mijn nieuwe start met L. is ons gezamenlijk doel geweest om "de neuzen in dezelfde richting" te krijgen. Ik heb L. vanaf de aanvang voorgehouden dat dat ons primaire doel moest worden. Zij heeft dit idee - buiten mij om - op een ludieke wijze gestalte gegeven. L. was die dag wel opmerkelijk stil en waar wij ook waren bespeurde ik een voortdurend oogcontact met haar. Of dat verliefdheidsverschijnselen waren weet ik niet. Het gevaar van zelfprojectie is daarbij aanwezig. Ik was immers een week eerder in Groningen tot de ontdekking gekomen dat ik van haar was gaan houden. Maar mensen beïnvloeden elkaar natuurlijk wederzijds en dat hadden L. en ik elkaar steeds gedaan. Dus ik sluit niet uit dat het virus ook bij haar had toegeslagen.

"Je ontslag bij NE had een zodanige impact dat je niet in staat was om meteen op banenjacht te gaan. Je moest eerst rationele en verliefde gevoelens ordenen, en dat kost tijd - nog steeds. Ben je met Schaake akkoord gegaan omdat je dan een 'flinterdun lijntje' met NE/L kon handhaven?"

Deze observatie is ook weer ijzersterk. Ik kan hier uitsluitend volop bevestigend op antwoorden. E. en Henk Neuman hadden mij geadviseerd een outplacement van zo'n fl. 20.000,- te bedingen. Bij mijn ontslagonderhandelingen bij Mr. van Amstel kreeg ik van Van Amstel te horen dat "mijn werkgeefster graag bij mijn keuzeproces betrokken wilde blijven". Vanaf dat moment heb ik alle gesprekken met outplacementbureaus met L. doorgesproken. Kort voordat ik mijn definitieve keus zou maken belde L. mij op en vertelde mij dat ik "beter van die twintig mille kon eten" en dat zij een afspraak had gemaakt met Schaake, op kosten van De Baak. Op dat moment heb ik mij afgevraagd of het L. te doen was om mij persoonlijk of om verdere informatie die ik in het verdere keuzeproces aan haar kon verstrekken m.b.t. SBO en de fouten die Neuman/OTTENHOFF eventueel in mijn richting zouden hebben gemaakt. Desalniettemin is mijn beslissing om met Schaake accoord te gaan op emotionele gronden genomen. Het 'flinterdunne lijntje" met NE/L was voor mij goud waard. Daarnaast realiseerde ik mij dat het Baak-netwerk zakelijk gezien belangrijk zou kunnen worden voor de opbouw van Cervantes, dat ik zelf als een vervolg op het "Spanje-project" beschouwde. L. had mij in een eerder stadium (bezoek aan Sampedro/Madrid) hiertoe haar medewerking toegezegd. De beslissing kent dus een emotionele en een rationele/zakelijke component: emotioneel L., rationeel/zakelijk Cervantes.

"Heb je misschien niet te snel tot een scheiding met E. besloten omdat je bezeten was van L.?"

Antwoord: Nee. Ik heb de problematiek zeer zorgvuldig onder ogen gezien. Op het moment dat ik mij realiseerde dat ik erg van L. was gaan houden heb ik mij op de eerste plaats tot de eerder genoemde psychotherapeut gewend. Nadien heb ik dit probleem besproken met een vertrouwenspersoon die mij en L. goed kent. Zij heeft mij toen aangeraden een goede relatietherapeut te zoeken. Die heeft E. gevonden in de persoon van Drs. Mathijssen in ZEIST. Ik heb Matthijssen vooraf laten weten dat ik slechts aan de therapie zou meewerken als hij ervoor zorg kon dragen dat mijn huwelijksleven weer gezond werd. Inmiddels zijn we nu twee jaar verder en ik denk terug aan de sessie bij Mathijssen nadat ik L. persoonlijk de Valentijnskaart had overhandigd. E. heeft toen definitief tot scheiding besloten en toen we korte tijd daarop een spontaan bod op ons huis kregen was de zaak bekrachtigd. Dat houdt niet in dat ik mij niet verantwoordelijk voel voor mijn liefde voor L. Die bestaat nog steeds, maar ik wil haar niet beschadigen en blijf dus op gepaste afstand. Een Valentijnskaart heeft ze echter wel van mij gekregen. Dat heeft ze wel verdiend ondanks haar onmogelijkheid om contact met me te hebben.

"Wat is H. de Koning's indruk van Joop, Tjeb, Wil en L.?"

Zoals je weet had ik Herman de Koning in mei 1991, na mijn ontslagaanzegging, aan de telefoon. Zijn eerste reactie was: "Zo, is het weer zo laat? Eerst worden Joop, Tjeb en Wil op een onfrisse manier door De Baak aan de kant gezet en nou ben jij ook aan de beurt." Ik heb hem toen uitgelegd dat ik dat goed begreep omdat Nieuw Elan als bedrijf moest opereren en "waar niet is de keizer zijn recht verliest". Bovendien heb ik hem verteld dat Nieuw Elan in de persoon van L. Halbertsma een zeer competente nieuwe manager had gekregen. Zijn antwoord luidde toen: "Ja, het is wel bekend dat jij goed met L. Halbertsma kunt opschieten". De contacten tusen L. en Herman verliepen in die tijd ook vrij stroef. In het voorjaar van 1990 had L. een bijeenkomst georganiseerd met alle samenwerkende arbeidsbureaus. Naar aanleiding hiervan heb ik Herman toen aan de telefoon gehad. Hij wist toen niet dat ik hem kende. Hij heeft mij toen persoonlijk medegedeeld dat hij niet aan de bijeenkomst zou deelnemen in verband met de wijze waarop De Baak met Joop, Tjeb en Wil was omgesprongen. Ik wist in die tijd wel beter, maar kon daar toen geen reactie op geven. Daartoe was ik niet bevoegd. In december 1990 zijn L. en ik naar de opening van het nieuwe Entrelan-gebouw in Utrecht gegaan. Het was de eerste keer dat L. en ik - na mijn sinterklaasgedicht - weer met elkaar spraken. Ik heb haar toen in de auto gevraagd naar haar reactie op mijn surprise. Zij heeft mij toen gezegd "Ik had er erg veel moeite mee. Privé vind ik prima, maar niet op mijn werk." In Utrecht troffen wij Herman de Koning aan. In korte tijd heb ik met Herman persoonlijke ervaringen uitgewisseld: lagere school,

Nijmeegs Lyceum

NIOW, SBO, Nieuw Elan.

Ik sprak met hem af met hem in contact te blijven en eens op het Arbeidsbureau in Nijmegen te praten. Wij hebben - na mijn ontslag - twee gesprekken gevoerd. In het eerste gesprek heeft hij mij gevraagd naar mijn mening over Tjeb Maris. Ik heb Maris toen aangeduid met "een chaoot". De Koning was inmiddels ook tot het inzicht gekomen dat Maris een chaotische persoonlijkheid was. Daarna heb ik hem uitgelegd welke bedrijfseconomische problematiek er bij Nieuw Elan was ontstaan ten gevolge van het management van Joop, Tjeb en Wil. Herman heeft mij toen gezegd dat hij binnenkort een gesprek met L. zou hebben en dat hij overwoog Nieuw Elan in Nijmegen weer een opleidingsproject te gunnen. In het tweede gesprek vertelde hij dat hij L. had leren kennen en dat hij haar "een leuke meid" vond. Een nieuwe opleidingsopdracht had hij haar echter niet gegeven.

"Verbreken van liefdesrelatie kan tot diepe depressie leiden".

Je plaatst de scheidingen in de juiste volgorde: Boogaard/De Vries, bedrijf, E. en kinderen en tenslotte L.. Het waren inderdaad mokerslagen. Een maand vakantie in het Amazonegebied trekt mij niet zo hard, wel in Mexico. Ik heb hierover al een balletje opgegooid met mijn vriend TMK. Ik moet echter eerst van mijn vermoeidheidsverschijnselen afkomen. Het "heftig verlangen naar L." is voor Ida geen probleem. Ida weet dat zij mij aan L. doet denken en hoe ik over L. denk. Ida heeft zelfs aangeboden mij en L. graag in Málaga te willen ontvangen. Ik heb mijzelf ook niet voorgenomen geen contacten met Ida te blijven onderhouden. Het contact met haar vind ik zeer waardevol. Zij maakt deel uit van mijn "Bridge between Holland and Spain" en ik voel mij zeer wel thuis op het Malaca Instituto. De relatie tussen Ida en Joaquín is ten einde en Ida heeft zelf waarschijnlijk wel een oplossing voor dat probleem gevonden. De relatie tussen Ida en mij is zuiver zakelijk. Zij vond mijn Cervantes-plan "una idea genial". Vooral de wijze waarop ik de Spaanse staat schaak had gezet door het merk "Instituto Cervantes" in de Benelux op mijn naam te deponeren sprak haar zeer sterk aan. Op grond hiervan had ik besloten het Instituto Cervantes eerst in de Benelux tot ontwikkeling te brengen in samenwerking met Ida (o.a.) om drie jaar later naar Andalusië te kunnen vertrekken.

Cursuscontracten
Voor zover ik weet bestonden er geen cursuscontracten bij NE in de tijd dat jij tot de MLP-opleiding werd toegelaten. Reden waarom L. en ik besloten de
"intentieverklaring van de cursist" en de "algemene voorwaarden bij individuele inschrijving" vast te stellen.

"Je dient er rekening mee te houden dat Boogaard inderdaad leugens aan De Baak/Maris heeft verteld, al zou dat alleen maar zijn om het door hem verloren proces te 'rehabiliteren'. Daarnaast lijkt hij een persoon te zijn die opereert onder het motto 'de eerste klap is een daalder waard'."

Ook dit heb je uitstekend ingeschat. Dat geldt ook voor je opmerking "Heb grote twijfel of Boogaard wel in 't St. Radboud is geweest om je te bezoeken..... Als hij er wel geweest is dan zal dat wel uit eigen belang geweest zijn."

Ik heb nog altijd de illusie gekoesterd dat mensen kunnen veranderen, maar gezien de karakterstructuur van Ger Boogaard zal dat wel vergeefs zijn. In de historische context gezien kan hij, denk ik, ook niet meer goedmaken van wat hij aan schade bij derden heeft aangericht.

"Van Amstels ontslagbrief lezende kom ik tot de conclusie dat er meerdere ontslagmotieven zijn. Een belangrijke andere: claim op L.. Ook: mogelijke roddel en jalouzie aan kant van José en Annet."

Ik denk dat we dat samen nog moeten uitdiepen. Ik zie (nog) niet op welke wijze ik een claim op L. zou kunnen leggen. Het was inderdaad wel een opluchting om L. en mogelijke drugsrol van duo B/DV in de groep te brengen. Ik heb helaas echter de indruk dat het mijn groepsgenoten geen bal interesseert. Als reactie krijg ik voortdurend dat ik mij moet beperken tot zaken die "direct bij mijn gevoel liggen". Met mijn "netwerk" willen zij niets te maken hebben. De horizon van mijn groepsgenoten, en ook van mijn therapeuten, is helaas maar zeer beperkt.

"Ik hoop dat Boogaard tot een openhartig gesprek bereid is, maar ik verwacht het niet. Afgezien van mogelijke betrokkenheid bij drugs heeft hij waarschijnlijk al genoeg vuil aan zijn handen om je te mijden."

Ik denk dat je ook daarin gelijk hebt. Het lijkt mij zaak dat ik mij nu volledig van "het NIOW" distantiëer.

Tekening van L.

Natuurlijk is L. stukken mooier dan ik op amateuristische wijze heb geschetst. De tekening is echter wel een (slechte) weergave van de foto die ik ooit in "Maatschappijbelangen" heb laten plaatsen. Ik vind L.'s innerlijke schoonheid echter nog belangrijker dan haar lichamelijke uitstraling.

Drugs en bedrijfsleven

Het artikel in Trouw over Hirsch Ballin en drugs bevestigt in toenemende mate mijn vermoeden m.b.t. hetgeen ik je al eerder heb geschreven t.a.v. deze aangelegenheid. Ook het bericht dat de CRI aan Minister Korthals Altes al in 1986 had laten weten dat het Medellín-drugskartel Nederland had uitgekozen als distributieland nummer één in Europa bevestigt mijn hypothese dat er een drugslijn dwars door het NIOW en De Baak zou kunnen lopen en dat L. mij heeft willen beschermen tegen het uitlekken van informatie hieromtrent in mijn richting. In dit verband denk ik aan mijn AtM-cursusgenoot Erno de Bruijn. Erno was meester in de rechten en vertelde mij aan het eind van onze AtM-cursus - in verband met mijn Spaanstalige achtergrond - dat hij vanuit De Baak een aanbieding had gekregen om te gaan werken in Miami en Zuid-Amerika. Na afloop van onze cursus hebben bijna alle cursisten nog regelmatig contact gehad, zelfs met Lucy de Mooy, die via George Görtemöller voor het NCH in Ottawa terecht was gekomen. Van Mr. Erno (E.G.) de Bruijn hebben wij na zijn vertrek naar Miami echter nooit meer iets gehoord. Ik maak mij daar nu nog zorgen over. De discussie die op dit moment op gang is gekomen tot de legalisering van drugs in Nederland verontrust mij in hoge mate. Ook ik vind dat de verantwoordelijken voor de beëindiging van talloze jonge levens in deze maatschappij een keihard halt moeten worden toegeroepen en dat de brandhaarden van het maatschappelijk kanker dat drugshandel heet moeten worden uitgeroeid. De CRI en de gehele Nederlandse samenleving heeft daarin naar mijn mening een belangrijke missie.

Nijenhuis

Ik denk dat het een goede zaak is dat je de oplossing voor jouw probleem zoekt in een totaal andere leefwijze en dat je daar keihard aan wilt werken. In elk geval hoop ik wel dat je door wilt gaan met het aan de kaak stellen van onfrisse praktijken die zich in deze Nederlandse samenleving voordoen. Zodra ik weer gezond ben moeten we samen maar eens denken aan een stukje journalistiek stuntwerk. Peter Ottenhoff heeft ooit eens een paginagroot artikel in Trouw gekregen. Waarom zou ons dat niet lukken? Samen moeten we maar eens nadenken over de toegevoegde waarde van een eventuele publiciteitsstunt. Ik wacht echter in eerste instantie jouw ervaringen met Mr. Rijpkema af. Tjitse ik ben je nogmaals zeer dankbaar voor de energie die je in mijn problematiek hebt gestoken. Ik ben inmiddels overtuigd van een groot aantal wederzijdse belangen en stel voor op deze voet door te gaan. Ben je het daarmee eens? Ik ben benieuwd naar je reacties. Hou je goed.

23 FEBRUARI 1994 MIJN STEUN IN HET PROCES TEGEN DE GEMEENTE GRONINGEN