Nijmegen, 21 juli 1993 Beste Tjitse, Ik ontving jouw brief van 15 juli met een kopie van de brief van de Nieuw Elan-directie d.d. 3 juni 1993. Zoals ik je hiervoor al schreef ben ik door de gehele situatie weer depressief geworden. Afgelopen dinsdag heb ik van mijn arts een zware anti-depressivakuur voorgeschreven gekregen waarvan ik erg ziek ben geworden (4 NOVEMBER 2010: M.a.w. Ik ben dus ziek GEMAAKT "Om het denken stil te leggen"). De confrontaties met het verleden vind ik erg zwaar te verwerken. Ik dacht dat ik mijn echtscheiding goed had verwerkt, maar gebleken is dat ik de situatie te sterk heb gerationaliseerd. Deze week heb ik mijn kinderen op bezoek en ik heb daar zeer tegenop gekeken. Gelukkig zijn ze zo zelfstandig dat ze zich goed kunnen redden en op eigen gelegenheid de zomerfeesten in de stad gaan bezoeken. Ook heb ik mijn ex-vrouw weer aan de telefoon gehad en haar laten weten dat ik het alleen niet meer aankan. Zij heeft mij toen laten weten dat er geen weg terug meer is. Toch toont ze nog wel veel belangstelling voor mijn probleemsituatie en moedigt zij mij aan waar mogelijk contacten te leggen en zoveel mogelijk met mensen te praten, zodat ik niet in een isolement kom. Eigenlijk is ze een zeer daadkrachtige vrouw die op een verantwoorde wijze de zorg voor onze kinderen op zich neemt. Liesbeth is net zo'n daadkrachtige, maar iets subtielere, vrouw. Afgelopen vrijdag was ik nog bij Bob van Aalst in Den Haag en heb hem verteld dat Liesbeth in november 1989 voor mij uit de hemel was gevallen. Zij was de eerste die de tijd voor mij nam om naar mijn verhaal te luisteren. Zij straalde kracht en vertrouwen uit en toen ik haar vertelde hoe de juridische procedure was verlopen met het NIOW, was haar eerste conclusie: "omkering van de bewijslast". Zij had de situatie direct door en gezien dat ik valselijk beschuldigd was op punten waarvoor de aanklagers zelf verantwoordelijk waren geweest. Je begrijpt wat dat voor mij heeft betekend in een wereld vol vooroordelen en na hetgeen zich ook nog binnen de Nieuw Elan-organisatie had afgespeeld. Nadat Liesbeth in december 1989 tot tweede adjunct-directeur was benoemd heeft zij mij in januari daarop in vertrouwen genomen en jij bent de eerste die ik dit schrijf omdat ik er met niemand meer over kan communiceren. Het contact met Liesbeth is immers in oktober vorig jaar voor mij beëindigd. In die eerste week van januari 1990 heeft Liesbeth mij apart genomen en mij op de hoogte gebracht van de ernstige problematiek waar Nieuw Elan mee kampte. Ze vertelde mij dat er gerationaliseerd moest worden en er zware beslissingen binnen de organisatie moesten worden genomen. Zij heeft mij toen gevraagd of zij vanaf dat moment een tijd op mij kon leunen. Ik heb haar daarbij toen mijn volledige steun toegezegd en mij voor meer dan 200 % voor de situatie ingezet. Als werkplek kreeg ik de kamer tussen het secretariaat en de directiekamer van Liesbeth. Ik had dus dagelijks direct contact met haar. Alle begrotingen en exploitatierekeningen gingen door mijn vingers en ik wist inmiddels meer van de organisatie dan wie dan ook. Nadat ik in een half jaar het secretariaat had gestroomlijnd ben ik tot stafmedewerker benoemd. In die tussentijd vielen er flinke ontslagen. De eerste adjunct-directeur maakte plaats voor Liesbeth en ik kreeg een gecombineerde taak doordat de functionarissen voor PR en automatisering kwamen weg te vallen. In die tijd schreef ik een beleidsnotitie onder de titel "Hoe bespaar ik een miljoen". Het hele verhaal was gericht op bezuiniging van de overhead en het vergroten van de rendementen van de opleidingsprojecten. De verhuizing naar NOORDWIJK was hiervan een gevolg. Mijn samenwerking met Liesbeth in die tijd in Hoofddorp was voor mij een verademing. Op alle fronten hadden we dezelfde ideeën en we stonden achter elkaar en natuurlijk waren er attenties over en weer. Een uitermate positief werkklimaat. Met Liesbeths verjaardag heb ik eens namens alle Nieuw Elanners een speechje afgestoken en zo deed zij dat ook voor mij. Ik notuleerde alle besprekingen van de projectleidersvergaderingen en stafvergaderingen en besprak die altijd met haar. Je kunt je natuurlijk wel voorstellen dat er op die manier een bijzondere band is ontstaan. Liesbeth nam het in voor mij moeilijke gevallen ook altijd voor mij op. Jouw brief van Liesbeth aan jou is voor mij een zeer zware confrontatie. Ik heb Liesbeth ooit eens geschreven "Ik ben altijd voor jou door het vuur gegaan en ik heb geen behoefte om daar verandering in te brengen". Nu ben ik geconfronteerd met een conflictsituatie tussen haar en jou waar ik moeilijk mee uit de voeten kan. Ik kan hierin niet bemiddelen en geen partij zijn. Dat is ook algemeen bekend. Zo ben ik eens een keer kandidaat geweest voor het bestuur van WickerWork, de club van oud-cursisten van Nieuw Elan. Tijdens een besluitvormende vergadering kreeg ik van overige kandidaat-bestuurders te horen: "Hoe kun jij nou tegenover Liesbeth aan de onderhandelingstafel zitten!", nadat zij met Liesbeth een gesprek hadden gehad. Die situatie ligt dus zeer gevoelig. Ik neem het Liesbeth absoluut niet kwalijk dat zij niet bij mij in het ziekenhuis is geweest. Ze heeft er anderhalve dag over nagedacht voordat ze haar "nee" had doorgegeven. Het afscheid tussen ons beiden moet voor haar even pijnlijk zijn geweest als voor mij. Zoals je weet heb ik in oktober vorig jaar die laatste ontmoeting gehad. Ik heb die situatie nu nog niet verwerkt. Het was een zeer warmhartig afscheid, maar zij heeft mij achteraf schriftelijk laten weten dat wij geen contact meer konden hebben. Ik heb die situatie onlangs met Bob van Aalst besproken en tot de pijnlijke conclusie gekomen dat ik haar wens moet respecteren. Ik kan ook niet voortdurend afscheid van haar blijven nemen. Het heeft mij al veel te veel verdriet gekost. Ik kan dat niet meer verwerken. Van mijn privé-problematiek thuis had ik haar nooit wat laten merken, althans niets van verteld anders dan dat mijn vrouw zich steeds meer liet beïnvloeden door de dames in het dorp waarmee ze contacten onderhield. Nu is mij gebleken dat er mensen zijn die een relatie hebben gelegd tussen mijn echtscheiding en mijn goede verstandhouding met Liesbeth. Een dergelijk verhaal is natuurlijk oerschadelijk voor haar en maakt een contact tussen ons beiden dus ook onmogelijk. Dat geldt ook voor de verhalen over verliefdheid. Ik denk dat we die discussie maar stop moeten zetten. Al bij al zit ik nu ook zonder werk op een zeer gevoelige manier. Je begrijpt natuurlijk dat ik in deze situatie ten behoeve van jouw probleem geen contact met haar kan opnemen. Ik hoop wel dat er een goede oplossing voor je uitrolt. Of het zinvol is om te laten weten dat je mij bij de zaak betrokken hebt weet ik nog niet. Jij vecht door tot je er bij neervalt. Ik ben al neergevallen en merk dat ik over te weinig kracht en energie beschik om de overmacht van invloeden uit het particulier onderwijs aan te kunnen. Ik sluit niet uit dat de directie van Elsevier-talen mij heeft uitgenodigd om meer over het NIOW, hun concurrent, te weten te komen. Ik heb de oorlogsbijl maar neergelegd omdat ik moeilijk tegen de schimmen uit het verleden kan blijven vechten. Van de verschillende ministers heb ik een ontvangstbevestiging van mijn brieven ontvangen. Van Minister de Vries van SoZaWe kreeg ik een persoonlijke reactie. Het Ministerie van Justitie schrijft onder meer: "U heeft zich tot de juiste instantie gericht. Ik raad u aan zich tot de politie te wenden om te informeren of er een nader onderzoek terzake van uw aangifte is ingesteld, en zo ja, of dit onderzoek iets heeft opgeleverd. Indien u concrete aanwijzingen heeft dat er opnieuw strafbare feiten worden gepleegd, kunt u hiervan wederom aangifte doen bij de politie. De politie beslist vervolgens of en in hoeverre een nader onderzoek geboden is." Ik ben nu in ieder geval alleen maar gebaat met rust. Vooral zielerust, want er is niet veel meer nodig om opnieuw door het lint te gaan. Tot horens.

14 AUGUSTUS 1993 MACCHIAVELLISME